
Paus Franciscus - 2 februari 2022
Geliefde broeders en zusters, de vreugde en het leed dat mij raakt, gaat allen aan. Zo ook gaan de vreugde en het leed dat de broeder of zuster naast ons raakt, ook mij aan. Ik kan niet onverschillig blijven voor anderen want we zijn allen deel van een lichaam, in verbondenheid. In die zin raakt de zonde van een afzonderlijke persoon altijd allen en de liefde van elke enkeling raakt allen. Omwille van de gemeenschap van de heiligen is elk lid van de Kerk, in deze gemeenschap, met mij op diepe wijze verbonden. Ik zeg “met mij” niet als paus. We zijn wederkerig op een diepe wijze verbonden en die band is zo sterk dat hij zelfs niet door de dood kan verbroken worden. Immers, de gemeenschap van de heiligen betreft niet slechts de broeders en zusters die op dit historisch ogenblik naast mij staan, maar ook hen die de aardse pelgrimstocht beëindigd hebben en de drempel van de dood hebben overschreden. Ook zij bestaan in verbondenheid met ons. Laten we beseffen, broeders en zusters, dat in Christus niemand zich kan verwijderen van hen, die we liefhebben want die band is een existentiële band. Een sterke verbondenheid verankerd in onze natuur zelf. De wijze van verbondenheid kan voor elkeen wijzigen, maar niets of niemand kan die band verbreken. “Padre, laten we denken aan hen die het geloof verloochend hebben, die afvallig geworden zijn, vervolgers van de Kerk, die hun doopsel hebben verloochend, horen die ook erbij? Ja, ook zij, ook de vervloekers, allen. Wij zijn broeders. Dat is de gemeenschap van de heiligen. De gemeenschap van de heiligen verenigt de gelovigen op aarde en in de Hemel.