In heel het verloop van de heilsgeschiedenis zijn de geschapen engelen aanwezig. Sommigen zijn dienend aanwezig in Gods raad en zijn een voortdurende machtige hulp voor de Kerk. Anderen echter worden gevallen engelen of duivels genoemd en staan vijandig tegenover God en diens heilswil en zij proberen de mens bij hun eigen opstand tegen God te betrekken. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 332.391.414.2851

In de heilige Schrift hebben de Duivel en de demonen diverse namen. Sommige daarvan verwijzen op een of andere manier naar hun natuur of werkwijze. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 391-395.397 De Duivel, die Satan, de oude slang of draak genoemd wordt Vgl. Apok. 12, 9.17 is het die heel de wereld verleidt en strijd voert met hen die Gods geboden en het getuigenis van Jezus trouw bewaren. Vgl. Apok. 12, 9.17 Hij wordt aangeduid als tegenstander  van de mensen Vgl. 1 Petr. 5, 8 en als een moordenaar van het begin af (Joh. 8, 44) toen hij de mens door de zonde aan de dood onderworpen heeft. Omdat hij sindsdien de mens door zijn listen oproept ongehoorzaam te zijn aan God, wordt deze Boze de Verleider genoemd Vgl. Mt. 4, 3 Vgl. Mt. 26, 36-44 , leugenaar en vader van de leugen Vgl. Joh. 8, 44 , die listig en sluw te werk gaat zoals we kunnen zien als hij onze stamouders verleidt Vgl. Gen. 3, 4.13 , bij zijn poging Jezus af te brengen van de zending die Hij van de Vader ontvangen had Vgl. Mt. 4, 1-11 Vgl. Mc. 1, 13 Vgl. Lc. 4, 1-13 en tenslotte door zijn vermomming als een engel van het licht. Vgl. 2 Kor. 11, 14 Hij wordt ook vorst van deze wereld genoemd Vgl. Joh. 12, 31 Vgl. Joh. 14, 30 , van die wereld namelijk die helemaal in de macht van de Boze is Vgl. 1 Joh. 5, 19 en het ware Licht niet erkent. Vgl. Joh. 1, 9-10 Zijn macht tenslotte wordt omschreven als de macht van de duisternis Vgl. Lc. 22, 53 Vgl. Kol. 1, 13 , omdat hij het Licht dat Christus is, haat en de mensen in zijn duisternis binnentrekt. De demonen echter die met de duivel de waardigheid die ze van God ontvangen hadden, niet hebben bewaard Vgl. Jud. 6 , zijn verworpen Vgl. 2 Petr. 2, 4 en vormen de boze geesten Vgl. Ef. 6, 12 omdat zij geschapen geesten zijn die hebben gezondigd en zij worden engelen van de Satan genoemd. Vgl. Mt. 25, 41 Vgl. 2 Kor. 12, 7 Vgl. Apok. 12, 7.9 Dit kan dan ook betekenen dat hen door hun slechte vorst een bepaalde opdracht wordt toevertrouwd. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 394

De werken van al deze onreine, slechte geesten die de mensen willen verleiden Vgl. Mt. 10, 1 Vgl. Mc. 5, 8 Vgl. Lc. 6, 18 Vgl. Lc. 11, 26 Vgl. Hand. 8, 7 Vgl. 1 Tim. 4, 1 Vgl. Apok. 18, 2 zijn door de overwinning van de Zoon van God ongedaan gemaakt. Vgl. 1 Joh. 3, 8 Hoewel “door heel de geschiedenis van de mensen heen immers de lijn loopt van een lastige worsteling tegen de machten van de duisternis” en “deze .... tot de laatste dag zal blijven duren” Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 37, heeft Christus ons door Paasmysterie van zijn dood en verrijzenis “aan de dienstbaarheid aan duivel en zonde ontrukt” Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22 door hun macht omver te werpen en alles te bevrijden van de besmetting van het kwaad. Omdat de schadelijke en vijandelijke activiteit van de Duivel en de demonen betrekking kan hebben op personen, zaken en plaatsen en op verschillende wijze aan het licht kan treden heeft de Kerk, steeds bewust van het feit dat de tijden slecht zijn Vgl. Ef. 5, 16 , gebeden en bidt nog, dat de mensen van de listen van de duivel bevrijd mogen worden.