H. Paus Johannes Paulus II - 6 augustus 1993
VERITATIS SPLENDOR Over kerkelijke moraalleer |
|||
► | Slot Maria, Moeder van barmhartigheid |
Tot slot van deze beschouwingen vertrouwen we ons zelf, het lijden en de vreugden van ons bestaan, het zedelijke leven van de gelovigen en de mensen van goede wil, de studie van de vakmensen voor ethiek en moraaltheologie toe aan Maria de Moeder Gods en Moeder van barmhartigheid.
Maria is de moeder van barmhartigheid, omdat Jezus Christus, haar Zoon, door de Vader als openbaring van de barmhartigheid van God gezonden werd Vgl. Joh. 3, 16-18 . Hij is niet gekomen om te vervloeken maar om te vergeven, barmhartigheid uit te oefenen Vgl. Mt. 9, 13 . En de grootste barmhartigheid bestaat eruit, dat Hij onder ons verblijft, en uit de roeping waardoor wij worden uitgenodigd Hem te ontmoeten en, samen met Petrus, Hem als de "Zoon van de levende God" (Mt. 16, 16) te belijden. Geen zonde van de mens vermag de barmhartigheid van God uit te doven, vermag het te verhinderen dat haar overwinnende kracht uitstroomt, zo gauw we er om vragen. Ja, juist de zonde laat sterker de liefde van de Vader stralen, die, om de knecht vrij te kopen zijn Zoon geofferd heeft. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). In Resurrectione Domini, Praeconium paschale.: 'O inaestimabilis delectio caritatis: ut servum redimeres, Filium tradidisti' Zijn barmhartigheid voor ons is verlossing. Tot voltooiïng komt deze barmhartigheid in het geschenk van de Geest, die het nieuwe leven voortbrengt en laat verlangen. Hoe talrijk en groot de door de zwakheid en zonde van de mens tegen hem opgeworpen hindernissen ook zijn mogen, de Geest, die het aanschijn van de aarde vernieuwt Vgl. Ps. 104, 30 , maakt het wonder van de volledige vervulling van het goede mogelijk. Deze vernieuwing die het mogelijk maakt te doen wat goed, edel, mooi is, wat God bevalt en volgens zijn wil is, is tot op zekere hoogte het opbloeien van het geschenk van de barmhartigheid, dat van de slavernij van het kwade bevrijdt en de kracht schenkt, niet meer te zondigen. Door het geschenk van het nieuwe leven maakt Jezus ons tot deelhebbers van zijn liefde en leidt ons in de Geest naar de Vader.
is de troostende zekerheid van het christelijke geloof, waaraan het zijn diepe menselijkheid en zijn buitengewone eenvoud dankt. In de discussies over de nieuwe en complexe morele vragen kan af en toe de indruk ontstaan, dat de christelijke moraal op zichzelf te moeilijk is, slechts moeizaam te begrijpen en bijna onmogelijk in praktijk te brengen. Dat is niet juist, want ze bestaat, om het met de eenvoud van het Evangelie te zeggen, uit het volgen van Jezus Christus, zich aan Hem over te geven, zich door de genade te laten veranderen en door zijn barmhartigheid zich te laten vernieuwen, die ons door het leven in de gemeenschap van zijn Kerk bereiken. "Wie leven wil - herinnert ons de heilige Augustinus - die weet, waar te leven en waar naar toe te leven. Laat hij naderen, geloven, zich aansluiten, om levend gemaakt te worden. Laat hij niet uit de gemeenschap van de ledematen wegvluchten". H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 26, 13: CCL, 36, 266. De noodzakelijke essentie van de christelijke moraal kan, met het licht van de Geest, iedere mens begrijpen, ook de minder gevormde, ja vooral hij die een "eenvoudig hart" weet te bewaren Vgl. Ps. 86, 11 . Aan de andere kant ontslaat deze eenvoud volgens het evangelie niet ervan op te komen voor de gecompliceerde werkelijkheid, maar kan ons binnenleiden in haar echte betekenis, omdat het navolgen van Christus langzaam maar zeker de wezenlijke kenmerken van de authentieke christelijke zedelijkheid openlegt en tegelijkertijd de levenskracht voor haar verwezenlijking zal geven. Het is de taak van het leergezag van de Kerk, erover te waken, dat zich de dynamiek van het navolgen van Christus organisch ontwikkelt, zonder dat de zedelijke eisen met al hun consequenties vervalst of verduisterd worden. Wie van Christus houdt, houdt zich aan de geboden Vgl. Joh. 14, 15 .
Maria is ook moeder van barmhartigheid, omdat Jezus haar zijn Kerk en de hele mensheid toevertrouwt. Als zij aan de voet van het kruis Johannes als zoon aanneemt, als ze samen met Christus de Vader voor hen om vergeving smeekt, die niet weten wat zij doen Vgl. Lc. 23, 34 ervaart Maria in volledige beschikbaarheid tegenover de Geest de volledigheid en universaliteit van de liefde van God, die haar hart opent en het geschikt maakt het hele mensengeslacht te omvatten. Zo is ze tot Moeder van ons allen en van ieder van ons geworden, een moeder, die voor ons de goddelijke barmhartigheid verkrijgt.
Maria is lichtend teken en fascinerend voorbeeld voor het morele leven; "haar leven alleen is voorbeeld voor allen" schrijft de heilige Ambrosius H. Ambrosius van Milaan, Over de maagdelijkheid, De virginitate. lib. II, cap. 15: PL 16, 222. die zich vooral richt tot de maagden, maar uiteindelijk in een voor allen open perspectief het volgende vaststelt: "Het eerste brandend verlangen om te leren schenkt de adel van de meester. En wie is edeler dan de Moeder Gods, of luisterrijker dan zij, die door de Luister zelf uitverkoren werd? H. Ambrosius van Milaan, Over de maagdelijkheid, De virginitate. lib. II, cap. II, 7: PL 16, 220. Maria koestert en voltooit haar vrijheid, doordat ze zich aan God geeft en in zich de gave Gods ontvangt. Ze hoedt in haar maagdelijke schoot de mensgeworden Zoon van God tot op het moment van de geboorte, ze voedt Hem, ze brengt Hem groot en begeleidt Hem tot die hoogste daad van vrijheid, die het volledige offer van het eigen leven is. Met zichzelf te geven treedt Maria volledig binnen in het plan van God, die zich aan de mensen geeft. Terwijl zij de gebeurtenissen die ze niet steeds begrijpt, in haar hart bewaart en daarover nadenkt Vgl. Lc. 2, 19 , wordt ze tot voorbeeld voor allen die het woord van de Heer horen en het navolgen Vgl. Lc. 11, 28 en verdient de naam "zetel der Wijsheid". Deze wijsheid is Jezus Christus zelf, het eeuwige Woord van God, dat de wil van de Vader openbaart en volkomen vervult Vgl. Heb. 10, 5-10 . Maria nodigt elk mens uit, deze wijsheid aan te nemen. Ook ons draagt ze, net als de dienaren tijdens de bruiloft van Kana in Galilea, op: "Wat Hij jullie zegt, doe dat! " (Joh. 2, 5).
Maria deelt onze menselijke situatie, maar volledig transparant voor de genade van God. Hoewel ze de zonde niet kende, is ze in staat, met elke zwakke mee te lijden. Ze begrijpt de zondaar en houdt van hem met moederlijke liefde. Juist daarom staat ze aan de kant van de waarheid en deelt in de zware taak van de Kerk, alle mensen voortdurend op de morele eisen te wijzen. Om dezelfde reden neemt ze het niet, dat de zondaar misleid wordt door hem, die doet alsof hij iemand liefheeft, doordat hij zijn zonde rechtvaardigt; want ze weet, dat op deze wijze het offer van Christus, haar Zoon, van zijn kracht beroofd wordt. Geen vrijspraak, die door welgevallige doctrines, ook van theologische of filosofische aard, aangeboden wordt, zal de mensen waarlijk gelukkig maken: Alleen het kruis en de heerlijkheid van de verrezen Christus kunnen zijn geweten vrede en zijn leven redding schenken.
O Maria,
Moeder van barmhartigheid,
waak over allen, opdat het kruis van Christus
niet zijn kracht wordt afgenomen,
opdat de mens
niet van de weg van het goede afkomt,
niet het besef van de zonde verliest,
opdat hij groeit in de hoop op God,
"die vol barmhartigheid is" (Ef. 2, 4)
opdat hij uit vrije wil
de goede werken doet,
die door Hem van te voren
bereid werden Vgl. Ef. 2, 10 ,
en opdat hij zo met zijn hele leven
"tot lof van zijn heerlijkheid bestemd" (Ef. 1, 12) is.
Gegeven te Rome, bij Sint Pieter, op 6 augustus, het feest van de Gedaanteverandering van de Heer van het jaar 1993, het vijftiende van mijn pontificaat.
Johannes Paulus PP II