H. Paus Johannes Paulus II - 6 augustus 1993
Het gesprek van Jezus met de rijke jongeling, dat in het 19de hoofdstuk van het evangelie van de heilige Mattheus weergegeven wordt, kan voor ons een nuttig spoor zijn, om zijn zedenleer op een levendige, indringende wijze nieuw te horen. 'Er kwam een man naar Jezus en vroeg: Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te winnen? Hij antwoordde: Wat vraagt je Mij naar het goede? Slechts één is 'de Goede'. Wanneer je echter het leven wilt bereiken, onderhoud dan de geboden! Daarop vroeg hij Hem: Welke? Jezus antwoordde: Je zult niet doden, je zult niet echtbreken, je zult niet stelen, je zult geen vals getuigenis afleggen: eer je vader en je moeder! En: Je zult je naaste liefhebben als jezelf. De jongeman antwoordde Hem: Al deze geboden heb ik onderhouden. Wat ontbreekt mij nu nog? Jezus antwoordde: Als je volmaakt wilt zijn, ga dan, verkoop je bezit en geeft het geld aan de armen; zo zul je een blijvende schat in de hemel hebben; kom dan en volg Mij' (Mt. 19, 16-21). Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Aan de jongeren in de wereld ter gelegenheid van het Internationale Jaar van de Jeugd, Dilecti amici - Bereid tot verantwoording (31 mrt 1985), 2-8
'Er kwam een man naar Jezus..' In de jongeman, wiens naam het Mattheus-evangelie niet kent, kunnen wij iedere mens herkennen die, bewust of onbewust, tot Christus, de Verlosser van de mens, nadert en hem de morele vraag stelt. Voor de jongeman is het niet in de eerste plaats een vraag naar de regels, die gevolgd moeten worden, als wel veeleer een vraag naar de zingeving van het leven. En inderdaad gaat de mens bij iedere beslissing en iedere handeling dit verlangen aan het hart; het is het stille zoeken en de innerlijke impuls, die de vrijheid in beweging zet. Deze vraag is ten laatste een appel aan het absoluut goede, dat ons aantrekt en ons tot zich roept, het is de weerklank van een roeping door God, oorsprong en doel van het leven van de mens. Precies vanuit dit perspectief heeft Vaticanum II ertoe opgeroepen, de moraaltheologie zo te vervolmaken, dat ze de verhevenheid van de roeping, die de gelovigen in Christus ontvangen hebben Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de priesteropleiding, Optatam Totius Ecclesiae (28 okt 1965), 16, als het enige antwoord aanbiedt, dat het verlangen van het mensenhart volledig vervult.
Opdat de mensen deze 'ontmoeting' met Christus kunnen verwerkelijken, heeft God zijn Kerk gewild. Inderdaad, 'dit doel alleen zou de Kerk willen dienen: iedere mens moet Christus kunnen vinden, opdat Christus ieder individueel op zijn levensweg kan begeleiden' H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Verlosser van de mensen, Redemptor Hominis (4 mrt 1979), 13.