H. Paus Johannes Paulus II - 6 augustus 1993
Nu getuigt het verstand, dat er objecten van de menselijke handelingen zijn, die zich 'niet op God laten afstemmen', omdat zij in radicale tegenspraak met het goede van de naar Zijn beeld geschapen persoon zijn. Dit zijn de handelingen, die in de morele overlevering van de Kerk 'in zich slecht' (intrinsece malum) genoemd worden: Ze zijn altijd en op zichzelf reeds slecht, dat wil zeggen alleen al op grond van hun object, onafhankelijk van de verdere bedoelingen van de handelende en van de omstandigheden. Daarom leert de Kerk - zonder ook maar het minst de invloed te ontkennen die de omstandigheden en vooral de bedoelingen op de moraliteit hebben - dat 'er handelingen zijn die door zichzelf en in zichzelf, onafhankelijk van de omstandigheden, vanwege hun object altijd ernstig ongeoorloofd zijn'. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verzoening en boete in de zending van de Kerk in deze tijd, Reconciliatio et paenitentia (2 dec 1984), 17 Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de deelnemers aan het Kapittel van de congregatie van de Heiligste Verlosser (22 sept 1967). AAS 59 (1967), 962: 'Men moet vermijden de gelovigen te verleiden anders erover te denken als zouden na het Concilie vandaag de dag sommige gedragingen zijn toegestaan, die de Kerk vroeger als in zich slecht had verklaard. Wie ziet niet, dat hieruit een betreurenswaardig moreel relativisme zou ontstaan, dat gemakkelijk het gehele erfgoed van de leer van de Kerk in twijfel zou kunnen trekken?' Vaticanum II geeft, in samenhang met de eerbied, die de menselijke persoon verdient, een uitvoerige toelichting bij zulke handelingen aan de hand van voorbeelden: 'Al wat verder tegen het leven zelf ingaat, zoals alle soorten van moord, uitroeiïng, abortus, euthanasie en vrijwillige zelfmoord; al wat de integriteit van de menselijke persoon aantast, zoals verminking, lichamelijke en geestelijke foltering, pogingen om de mens psychisch in zijn macht te krijgen; al wat een belediging is voor de menselijke waardigheid, zoals onmenselijke levensvoorwaarden, willekeurige arrestaties, deportaties, slavernij, prostitutie, handel in meisjes en minderjarigen; schandelijke arbeidsvoorwaarden waarbij de arbeiders als louter winst-werktuigen worden behandeld en niet als vrije en verantwoordelijke personen: dit alles en andere dergelijke dingen zijn onmiskenbaar schandelijk. Ze zijn een aantasting van de menselijke beschaving en zij werpen meer een smet op hen die zich zo gedragen dan op hen die het onrecht hebben te verdragen. En ze zijn volledig in tegenspraak met de eer van de Schepper'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 27
Over de in zichzelf slechte handelingen en met het oog op contraceptieve praktijken, door middel waarvan de huwelijksdaad opzettelijk onvruchtbaar gemaakt wordt, leert paus Paulus VI: 'Want al kan het in werkelijkheid soms geoorloofd zijn een geringer moreel kwaad toe te laten om een groter kwaad te vermijden of om een hoger goed te bevorderen, nooit is het echter geoorloofd, zelfs niet om zeer ernstige redenen, het kwade te doen, opdat het goede daaruit zou volgen Vgl. Rom. 3, 8 ; dat wil zeggen dat men niet positief mag willen, wat in zijn wezen een overtreding van de morele orde betekent en dus mensonwaardig is, ook al bedoelt men daarmee het welzijn van het individu, van het gezin of van de maatschappij te verdedigen en te bevorderen'. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 14