H. Paus Johannes Paulus II - 6 augustus 1993
De betekenis van de innerlijke dialoog van de mens met zichzelf zal men nooit ten volle kunnen waarderen. In werkelijkheid is het echter de dialoog van de mens met God, de Auteur van de wet, het eerste Voorbeeld en het laatste Doel van de mens. 'Het geweten - schrijft de H. Bonaventura - is als het ware de heraut van God en de bode, en wat het zegt, beveelt het niet uit zichzelf, maar als boodschap die van God komt, zoals een heraut, wanneer hij het decreet van de koning afkondigt. En daar komt de bindende kracht van het geweten vandaan'. H. Bonaventura, In libros Sententiarum. dist. 39, a. 1, q. 3, concl.: Ed. Ad Claras Aquas, II, 907 b.
Men kan dus zeggen, dat het geweten tegen de mens zelf getuigt van de rechtschapenheid, resp. de slechtheid van de mens, maar tegelijk, ja nog eerder, is het getuigenis van God zelf, wiens stem en wiens oordeel het innerlijk van de mens tot aan de wortels van zijn ziel doordringen, wanneer ze hem fortiter et suaviter tot gehoorzaamheid oproepen: 'Het zedelijk geweten sluit de mens niet op in een onontkoombare en ondoordringbare eenzaamheid, maar maakt hem open voor de roep, voor de stem van God. Daarin en nergens anders in ligt het hele geheim en de hele waardigheid van het zedelijk geweten: dat het namelijk de plaats is, de heilige ruimte, waarin God tot de mens spreekt'. H. Paus Johannes Paulus II, Audiƫntie, Audientie (17 aug 1983), 2