
H. Paus Johannes Paulus II - 6 augustus 1993
Men kan nu de ware betekenis van de natuurwet begrijpen: Ze heeft betrekking op de eigenlijke en oorspronkelijke natuur van de mens, op de natuur van de 'menselijke persoon', 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 15 die de persoon zelf in de eenheid van ziel en lichaam is in de eenheid van haar zowel geestelijke als biologische voorkeuren en van alle andere specifieke kenmerken, die voor het bereiken van haar eindbestemming noodzakelijk zijn. 'De natuurlijke zedenwet drukt uit en schrijft voor de doelstellingen, rechten en plichten, die steunen op de lichamelijke en geestelijke natuur van de menselijke persoon. Ze kan dus niet als louter biologisch maatgevend begrepen worden, maar moet als de orde van het verstand gedefinieerd worden, volgens welke de mens door de Schepper ertoe geroepen is, zijn leven en zijn handelingen te sturen en te regelen en in het bijzonder van zijn lichaam gebruik te maken en daarover te beschikken'. Congregatie voor de Geloofsleer, Over het beginnend menselijk leven en waardigheid van de voortplanting, Donum Vitae (22 feb 1987), 3 Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 10 Bijvoorbeeld: oorsprong en fundament van de verplichting tot absoluut respect voor het menselijk leven liggen in de waardigheid die de menselijke persoon eigen is, en niet louter in de natuurlijke neiging om zijn fysieke leven te behouden. Zo wint het menselijk leven, dat een fundamenteel goed van de mens is, aan morele betekenis met het oog op het welzijn van de persoon, dat zich steeds omwille van zichzelf moet doen gelden: terwijl het moreel altijd ongeoorloofd is, een onschuldige mens te doden, kan het toegestaan, prijzenswaardig en zelfs geboden zijn, uit naastenliefde of als getuigenis voor de waarheid het eigen leven te geven Vgl. Joh. 15, 13 . In werkelijkheid kan men alleen met betrekking tot tot de menselijke persoon in haar 'verenigde totaliteit', dat wil zeggen 'als ziel die zich uitdrukt in het lichaam en als lichaam dat van een onsterfelijke geest doorleefd wordt', H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 11 de specifiek menselijke betekenis van het lichaam begrijpen. De natuurlijke neigingen winnen immers alleen aan zedelijke betekenis, voorzover ze betrekking hebben op de menselijke persoon en haar authentieke verwerkelijking, die van de andere kant altijd en uitsluitend binnen het kader van de menselijke natuur tot stand kan komen. Wanneer de Kerk manipulaties van de lichamelijkheid, die haar menselijke betekenis vervalsen, afwijst, dan dient zij de mens en wijst hem de weg van de ware liefde, waarop alleen hij de ware God kan vinden.
De zo begrepen natuurwet laat geen ruimte voor een scheiding van vrijheid en natuur: ze zijn werkelijk harmonisch met elkaar verweven en ten diepste met elkaar verbonden.