H. Paus Johannes Paulus II - 6 augustus 1993
De leer van het Concilie onderstreept enerzijds de actieve rol van het menselijk verstand bij de ontdekking en toepassing van de zedenwet: Het zedelijk leven vereist creativiteit en inventiviteit, die de persoon eigen zijn, en die bron en grond van haar vrije en bewuste handelen zijn. Anderzijds put het verstand zijn waarheid en zijn gezag uit de eeuwige wet, die niets anders dan de goddelijke Wijsheid is. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I-II, q. 93, a. 3, ad 2 Aan het zedelijk leven ligt dus het principe van een 'juiste autonomie' 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 41 van de mens als persoon en subject van zijn handelingen ten grondslag. De zedenwet komt van God en vindt altijd in Hem haar bron: Op grond van het natuurlijke verstand, dat uit de goddelijke Wijsheid voortkomt, is zij tegelijk de wet die de mens eigen is. De natuurwet is namelijk, zoals we gezien hebben, 'niets anders dan het ons door God ingegeven licht van het verstand. Dankzij dat licht weten we wat men doen en wat men mijden moet. Dit licht en deze wet heeft God ons bij de schepping geschonken'. H. Thomas van Aquino, In duo praecepta caritatis et in decem legis praecepta expositio. Prologus: Opuscula theologica, II, n. 1129, Ed. Taurinens. (1954), 245. De juiste autonomie van het praktische verstand betekent, dat de mens een hem eigen, van de Schepper ontvangen wet als eigen bezit in zich draagt. Maar de autonomie van het verstand kan niet de schepping van de waarden en van de zedelijke normen door het verstand betekenen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot een groep bisschoppen uit de Verenigde Staten van Amerika bij gelegenheid van hun 'ad limina'-bezoek (15 okt 1988). 6 Zou een dergelijke autonomie inhouden dat men de deelname van het praktische verstand aan de wijsheid van de goddelijke Schepper en Wetgever loochent of dat men een pleidooi houdt voor een creatieve vrijheid die al naar gelang van de historische omstandigheden of van de verscheidenheid van culturen, zedelijke normen voortbrengt, dan zou een in dier voege bevochten autonomie in tegenstelling zijn met de leer van de Kerk over de waarheid van de mens. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 47 Ze zou de dood betekenen van de ware vrijheid: 'Maar van de boom van de kennis van goed en kwaad zult ge niet eten; want als je daarvan eet, zul je sterven' (Gen. 2, 17).