H. Paus Johannes Paulus II - 6 augustus 1993
Het is inderdaad de eerste keer dat het leergezag van de Kerk de fundamenten van deze leer in een zekere uitvoerigheid uiteenzet en de vereisten voor een pastorale onderscheiding die in de complexe en soms kritische praktische en culturele situatie absoluut noodzakelijk aangeeft.
In het licht van de openbaring en de voortdurende leer van de Kerk en vooral van Vaticanum II heb ik kort de wezenlijke trekken van de vrijheid, de met de waardigheid van de menselijke persoon en met de waarheid van haar handelingen verbonden fundamentele waarden in herinnering geroepen, om zo in de gehoorzaamheid aan de zedenleer een genade en een teken van ons kindzijn van God in Jezus Christus de ene Zoon Vgl. Ef. 1, 4-6 te kunnen herkennen. In het bijzonder worden met deze encycliek beoordelingen van enkele van de huidige tendensen in de moraaltheologie gegeven. Deze deel ik hier mee in gehoorzaamheid aan het woord van de Heer, die Petrus de opdracht gaf zijn broeders te sterken Vgl. Lc. 22, 32 tot verlichting van en hulp voor onze gemeenschappelijke taak van de onderscheiding van de geesten.
Ieder van ons weet hoe belangrijk de leer is, die de kern van deze encycliek vormt en waaraan nu met de autoriteit van de opvolger van Petrus herinnerd wordt. Ieder van ons kan de ernst onderkennen van alles, waarom het bij de hernieuwde bekrachtiging van de universaliteit en onveranderlijkheid van zedelijke geboden gaat en vooral van die geboden, die altijd en zonder uitzondering in zich slechte daden verbieden, niet alleen voor de individuele persoon maar ook voor de maatschappij.
Wanneer het deze geboden erkent, vernemen het hart van de christen en onze pastorale liefde de oproep van Hem, die "ons het eerst heeft liefgehad" (1 Joh. 4, 19). God verlangt van ons, heilig te zijn, zoals Hij heilig is Vgl. Lev. 19, 2 volmaakt te zijn, - in Christus - zoals Hij volmaakt is Vgl. Mt. 5, 48 : De veeleisende standvastigheid van het gebod berust op de onuitputtelijke barmhartige liefde van God Vgl. Lc. 6, 36 en het doel van de geboden is het, ons met de genade van Christus op de weg naar de volheid van het leven van de kinderen van God te leiden.