Paus Franciscus - 3 mei 2021
Geliefde broeders en zusters,
In de encycliek Paus Franciscus - Encycliek
Fratelli tutti
Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap
(4 oktober 2020) heb ik een zorg en een wens uitgesproken, die nog steeds een belangrijke plaats in mijn hart innemen: “Wanneer de gezondheidscrisis voorbij is, zou de slechtste reactie zijn te vervallen in een nog koortsachtiger consumentisme en nieuwe vormen van egoïstische zelfbescherming. Het is Gods wil dat wij niet langer denken in termen van “wij” en “zij”, maar alleen van “wij”. Paus Franciscus, Encycliek, Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap, Fratelli tutti (4 okt 2020), 35
Daarom heb ik gedacht de boodschap voor de 107de Werelddag van de migrant en de vluchteling aan dit thema te wijden: “Naar een steeds groter wij”, omdat ik zo wil wijzen op een heldere horizon voor onze gemeenschappelijke reis in deze wereld.
Deze horizon is aanwezig in het scheppingsplan van God zelf: “God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. God zegende hen, en God sprak tot hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk’” (Gen. 1, 27-28). God heeft ons geschapen als man en vrouw, verschillend én complementair, om samen een “wij” te vormen dat bestemd is om steeds groter te worden in de opeenvolging van de generaties. God heeft ons geschapen naar zijn beeld, een beeld van zijn Drievuldigheid, een gemeenschap in verscheidenheid.
En toen wij ons, ten gevolge van onze ongehoorzaamheid, van God hebben verwijderd, heeft Hij ons in zijn barmhartigheid een weg van verzoening willen aanbieden, niet aan afzonderlijke individuen, maar aan een volk, aan een “wij” dat bestemd is om heel de menselijke familie in te sluiten: “Zie hier Gods woning onder de mensen! Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn, en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn” (Apok. 3, 4).
De heilsgeschiedenis ziet dus een “wij” aan het begin en een “wij” aan het einde, en in het middelpunt het mysterie van de gestorven en verrezen Christus, “opdat zij allen één mogen zijn” (Joh. 17, 21). De huidige tijd laat ons echter zien dat het door God gewilde “wij” gebroken en versplinterd, gewond en mismaakt is. En dat gebeurt vooral in tijden van een grotere crisis, zoals nu door de pandemie. Gesloten en agressieve vormen van nationalisme Vgl. Paus Franciscus, Encycliek, Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap, Fratelli tutti (4 okt 2020), 11 en radicaal individualisme Vgl. Paus Franciscus, Encycliek, Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap, Fratelli tutti (4 okt 2020), 105 doen het “wij” afbrokkelen en verdelen het, zowel in de wereld als binnen de Kerk. En de hoogste prijs betalen zij die gemakkelijk de “anderen” kunnen worden: vreemdelingen, migranten, gemarginaliseerden, zij die leven aan de rand van het bestaan.
In werkelijkheid zitten wij allen in hetzelfde schuitje en zijn wij geroepen om ons ervoor in te zetten dat er geen muren meer zijn die ons scheiden, er geen sprake van de “anderen” meer is, maar alleen van een “wij”, zo groot als de gehele mensheid. Daarom maak ik van de gelegenheid van deze Werelddag gebruik om een dubbele oproep te doen. Ik richt ik mij allereerst tot de katholieke gelovigen en vervolgens tot alle mannen en vrouwen van de wereld om samen de weg te gaan naar een steeds groter “wij”.
Voor de leden van de katholieke Kerk brengt die oproep een inzet met zich mee om steeds meer trouw te zijn aan hun katholiciteit, zoals de heilige Paulus de gemeente van Efese voorhield : “Eén lichaam en één Geest, zoals gij ook geroepen zijt tot een en dezelfde hoop waarvoor Gods roeping borg staat. Eén Heer, één geloof, één doop. Eén God en Vader van allen, die is boven allen en met allen en in allen” (Ef. 4, 4-5).
De katholiciteit van de Kerk, haar universaliteit moet in iedere tijd omarmd en beleefd worden overeenkomstig de wil en de genade van de Heer, die ons beloofd heeft altijd met ons te zijn tot aan het einde der tijden. Vgl. Mt. 28, 20 De Heilige Geest stelt ons in staat allen te omarmen; om een gemeenschap in verscheidenheid te vormen door de verschillen te verenigen zonder ooit een onpersoonlijk makende uniformiteit op te leggen. In de ontmoeting met de verscheidenheid van vreemdelingen, migranten, vluchtelingen en in de interculturele dialoog die daaruit kan ontstaan, hebben wij de gelegenheid om als Kerk te groeien en ons wederzijds te verrijken. Iedere gedoopte is, waar hij zich ook bevindt, zowel volledig lid van de lokale kerkgemeenschap als lid van de ene Kerk, bewoners van het ene huis en deel van één familie.
Katholieke gelovigen zijn geroepen om samen te werken, ieder vanuit de gemeenschap waarin hij of zij leeft, zodat de Kerk steeds inclusiever wordt door gehoor te geven aan de zending die door Jezus Christus aan de apostelen is toevertrouwd: “Verkondigt op uw tocht: Het Koninkrijk der hemelen is nabij. Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen en drijft duivels uit. Voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven” (Mt. 10, 7-8).
Vandaag is de Kerk geroepen uit te gaan naar mensen in de marge om wie gewond is, te verzorgen, en wie verloren is, te zoeken, zonder vooroordelen of angst, zonder bekeringsdrang maar bereid om allen te omarmen. Onder hen die wonen in de marge vinden wij zeer veel migranten en vluchtelingen, ontheemden en slachtoffers van mensenhandel, aan wie de Heer wil dat zijn liefde wordt getoond en zijn heil wordt verkondigd.
“De huidige migrantenstromen vormen een nieuwe missionaire uitdaging, een bevoorrechte gelegenheid om Jezus Christus en zijn evangelie te verkondigen in eigen kring, om concreet te getuigen van het christelijk geloof in een geest van naastenliefde en met een diep respect voor andere religieuze gemeenschappen. De ontmoeting met migranten en vluchtelingen van andere christelijke gezindten en godsdiensten is een vruchtbare bodem voor de ontwikkeling van een open en verrijkende oecumenische en interreligieuze dialoog” Paus Franciscus, Toespraak, Sala Clementina, Tot de nationale Directeuren van de pastoraal voor de migranten die deelnemen aan de Conferentie, georganiseerd door de Raad van de Bisschoppenconferenties van Europa (CCEE) (22 sept 2017).
Naar alle mannen en vrouwen van de wereld gaat mijn oproep om samen op weg te gaan naar een steeds groter “wij”, om de menselijke familie te hernieuwen, om samen aan onze toekomst van gerechtigheid en vrede te bouwen door te waarborgen dat niemand achterblijft. Onze samenlevingen zullen een “veelkleurige” toekomst hebben, verrijkt door verscheidenheid en culturele uitwisseling . Daarom moeten wij vandaag leren samen te leven in harmonie en vrede. Ik ben altijd weer geraakt door het gebeuren in de Handelingen van de Apostelen, op de dag van het “doopsel” van de Kerk met Pinksteren, als de mensen van Jeruzalem onmiddellijk na het neerdalen van de Heilige Geest de verkondiging van de verlossing horen: “Parten, Meden en Elamieten, bewoners van Mesopotamië, van Judea en Kappadocië, van Pontus en Asia, van Frygië en Pamfylië, Egypte en het gebied van Libië bij Cyrene, de Romeinen die hier verblijven, Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden” (Hand. 2, 9-1).
Het is het ideaal van het nieuwe Jeruzalem Vgl. Jes. 60 , waar alle volken verenigd zijn in vrede en eensgezindheid terwijl zij de goedheid van God en de wonderen van de schepping vieren. Maar om dit ideaal te bereiken moeten wij ons allemaal inzetten om muren neer te halen, die ons scheiden en bruggen bouwen die een cultuur van ontmoeting bevorderen, ons bewust van de innige onderlinge samenhang die er onder ons bestaat. In dit perspectief bieden de huidige migratiestromen ons de gelegenheid onze angsten te overwinnen en om ons te laten verrijken door de verscheidenheid van de gaven van ieder. Welnu, als wij het willen, kunnen wij grenzen omvormen tot bevoorrechte plaatsen van ontmoeting, waar het wonder van een steeds groter “wij” kan bloeien.
Ik nodig alle mannen en vrouwen van de wereld uit de gaven die de Heer ons heeft toevertrouwd goed te gebruiken om zijn schepping te bewaren en nog mooier te maken: “Een man van hoge geboorte ging op reis naar een ver land om het koningschap te verkrijgen en dan terug te keren. Hij riep tien van zijn dienaars, gaf hun tien pond en sprak tot hen: Doet daar tijdens mijn afwezigheid zaken mee” (Lc. 19, 12-13). De Heer zal ons rekenschap vragen over onze werken! Maar opdat de juiste zorg voor de aarde als ons gemeenschappelijk huis gegarandeerd is, moeten wij een steeds groter “wij” worden dat zich steeds meer medeverantwoordelijk weet, vanuit de vaste overtuiging dat iedere weldaad die aan de wereld wordt bewezen, wordt bewezen aan de huidige en toekomstige generaties. Het gaat om een persoonlijke en collectieve inzet, die de zorg op zich neemt voor alle broeders en zusters, die zullen blijven lijden, zelfs als wij een meer duurzame, evenwichtige en inclusieve ontwikkeling proberen te verwezenlijken. Een inzet die geen onderscheid maakt tussen autochtonen en vreemdelingen, tussen inwoners en gasten, omdat het een gemeenschappelijke schat betreft van zorg en weldaden waarvan niemand moet worden uitgesloten.
De profeet Joël kondigde de messiaanse toekomst aan als een van tijd dromen en visioenen, ingegeven door de Geest: “Ik zal mijn geest uitstorten over alle mensen, uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw grijsaards dromen zien, uw jonge mannen visioenen krijgen” (Joel 3, 1). Wij zijn geroepen samen te dromen. Wij moeten niet bang zijn te dromen en dit samen met de ene mensheid te doen als tochtgenoten tijdens dezelfde reis, als zonen en dochters van dezelfde aarde, die ons gemeenschappelijk huis is, allen broeders en zusters. Vgl. Paus Franciscus, Encycliek, Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap, Fratelli tutti (4 okt 2020), 8
Heilige en geliefde Vader,
uw Zoon Jezus heeft ons geleerd
dat er in de hemel een grote vreugde ontstaat,
wanneer iemand die verloren is,
wordt teruggevonden,
wanneer iemand die uitgesloten, geweigerd of aan de kant gezet is,
weer in ons “wij” wordt opgenomen,
dat zo steeds groter wordt.
Wij bidden u, verleen alle leerlingen van Jezus
en alle mensen van goede wil
de genade om uw wil te volbrengen in de wereld.
Zegen ieder gebaar van welkom en hulp
dat aan ieder die in ballingschap is, weer een plaats geeft
in het “wij” van de gemeenschap en van de Kerk,
opdat onze aarde kan worden,
zoals Gij haar hebt geschapen:
het gemeenschappelijke Huis van alle broeders en zusters.
Amen.
Rome, Sint Jan van Lateranen, 3 mei 2021,
Feest van de heilige apostelen Filippus en JacobusFranciscus