Paus Benedictus XVI - 3 oktober 2010
Beminde broeders en zusters:
Mijn vreugde is groot dat ik met u het brood van Gods Woord en van de Eucharistie kan breken. Ik groet u allen met genegenheid en ik dank u voor uw hartelijke ontvangst. Ik groet in het bijzonder uw herder aartsbisschop Paolo Romeo; ik dank hem voor de uitingen van welkom die hij namens allen tot mij heeft willen spreken, en ook voor het belangrijke geschenk dat u mij hebt gegeven. Ik groet ook de aanwezige aartsbisschoppen, de priesters, de religieuze mannen en vrouwen, de vertegenwoordigers van de kerkelijke verenigingen en bewegingen. Ik richt een respectvolle groet aan de burgemeester, Diego Cammarata, die ik dank voor zijn vriendelijke groet, de vertegenwoordiger van de regering en de civiele en militaire autoriteiten, die met hun aanwezigheid onze bijeenkomst hebben willen vereren. Een speciale dank aan degenen die edelmoedig hebben meegewerkt aan de organisatie en voorbereiding van deze dag.
Beste vrienden, mijn bezoek vindt plaats ter gelegenheid van een belangrijke regionale kerkelijke bijeenkomst van jongeren en gezinnen, die ik vanmiddag zal ontmoeten. Maar ik ben ook gekomen om met u de vreugde en hoop, de vermoeienissen en verplichtingen, idealen en ambities van deze diocesane gemeenschap te delen. Toen de oude Grieken in dit gebied aankwamen, zoals de burgemeester zich in zijn begroeting herinnerde, noemden ze het Panormo, dat wil zeggen "geheel een haven": een naam die veiligheid, rust en kalmte wilde aanduiden. Als ik voor het eerst bij u kom, is het mijn verlangen dat deze stad, geïnspireerd door de meest authentieke waarden van haar geschiedenis en traditie, altijd weet hoe ze voor haar inwoners, maar ook voor het hele land, het verlangen naar kalmte en vrede moet brengen zoals in haar naam is aangeduid.
Ik weet dat er in Palermo, net als op geheel Sicilië, geen gebrek is aan moeilijkheden, problemen en zorgen: ik denk in het bijzonder aan degenen die hun concrete bestaan in precaire omstandigheden leven, vanwege gebrek aan werk, onzekerheid over de toekomst, fysiek en moreel lijden en, zoals de aartsbisschop herinnerde, vanwege de georganiseerde misdaad. Vandaag ben ik in uw midden om te getuigen van mijn nabijheid en van mijn gedachten in het gebed. Ik ben hier om u sterke bemoediging te geven om niet bang te zijn om duidelijk te getuigen van menselijke en christelijke waarden, die zo diep geworteld zijn in het geloof en in de geschiedenis van dit gebied en zijn bevolking.
Beste broeders en zusters, elke liturgische bijeenkomst is een ruimte van Gods aanwezigheid. Bijeengekomen voor de heilige Eucharistie, dompelen de leerlingen van de Heer zich in het verlossende offer van Christus, verkondigen zij dat Hij is verrezen, leeft en de gever van het leven is, en getuigen zij dat zijn aanwezigheid genade, kracht en vreugde is. Laten we ons hart openen voor zijn woord en aanvaarden we het geschenk van zijn aanwezigheid. Alle teksten van de liturgie van deze zondag spreken ons van het geloof dat het fundament is van geheel het christelijk leven. Jezus leerde zijn leerlingen om te groeien in geloof, om steeds meer in hem te geloven en op hem te vertrouwen, om zo hun eigen leven op de rots te bouwen. Hiervoor vragen ze hem: "Vermeerder ons geloof" (Lc. 17, 6). Het is een prachtig verzoek dat zij tot de Heer richten, het is het fundamentele verzoek: de leerlingen vragen niet om materiële goederen, niet om gunsten; zij vragen om de genade van het geloof, dat al het leven richt en verlicht. Ze vragen om de genade God te erkennen en om in een hechte relatie met hem te kunnen staan en van hem al zijn gaven te ontvangen, inclusief die van moed, liefde en hoop.
Zonder rechtstreeks op hun verzoek te reageren, neemt Jezus zijn toevlucht tot een paradoxaal beeld om de ongelooflijke vitaliteit van het geloof tot uitdrukking te brengen. Zoals een hefboom veel meer verplaatst dan zijn eigen gewicht, zo is geloof, zelfs een snufje geloof, in staat om ondenkbare, buitengewone dingen te doen, zoals het ontwortelen van een grote boom en hem overplanten in zee (Lc. 17, 6). Het geloof — op Christus vertrouwen, Hem aannemen, ons laten veranderen door Hem, Hem zonder voorbehoud volgen — maakt de menselijk onmogelijke dingen mogelijk, in elke realiteit. De profeet Habakuk getuigt daarvan voor ons in de eerste lezing. Hij smeekt de Heer vanuit een enorme situatie van geweld, ongerechtigheid en onderdrukking; en juist in deze moeilijke en onzekere situatie introduceert de profeet een visie die een gedeelte laat zien van het project dat God in de geschiedenis uitzet en uitvoert: "Wie in zijn hart niet deugt, kwijnt weg, de rechtvaardige echter blijft leven door zijn trouw" (Hab. 2, 4). De goddeloze, degene die niet handelt in overeenstemming met Gods wil, vertrouwt op zijn eigen kracht, maar vertrouwt op een kwetsbare en inconsistente werkelijkheid; daarom zal hij bezwijken, hij is voorbestemd om te vallen. De rechtvaardige, aan de andere kant, vertrouwt op een verborgen maar solide werkelijkheid; vertrouwt op God en daarom zal hij het leven hebben.
In de voorbije eeuwen werd de Kerk in Palermo verrijkt en bezield door een vurig geloof dat zijn hoogste en meest volledige uitdrukking vond in de heiligen. Ik denk aan de heilige Rosalia, die u vereert en eert en die vanaf de berg Pellegrino waakt over uw stad waarvan zij de patroonheilige is. En ik denk ook aan twee andere grote heiligen van Sicilië: Agatha en Lucia. We mogen niet vergeten dat uw religieus gevoelen altijd het gezinsleven heeft geïnspireerd en richting gegeven en waarden heeft gekoesterd, zoals het vermogen tot overgave en solidariteit met anderen, vooral met de lijdenden, en het aangeboren respect voor het leven die een kostbare erfenis vormen die vandaag de dag angstvallig moet worden bewaakt en verder worden bevorderd. Beste vrienden, bewaar deze kostbare schat aan geloof van uw Kerk. Mogen de christelijke waarden altijd leidend zijn voor uw beslissingen en uw ondernemingen.
Het tweede deel van het Evangelie van vandaag presenteert een andere onderrichting, een lering over nederigheid, maar wel een die nauw verbonden is met het geloof. Jezus nodigt ons uit om nederig te zijn en geeft het voorbeeld van een dienaar die op het veld heeft gewerkt. Als hij thuiskomt, vraagt de heer hem om nog meer te werken. Volgens de mentaliteit van Jezus' tijd had de heer het volledige recht om dat te doen. De dienaar was de meester volledige beschikbaarheid verschuldigd, en de meester voelde zich niet verplicht jegens hem omdat hij de ontvangen bevelen had uitgevoerd. Jezus maakt ons ervan bewust dat we ons voor God in een soortgelijke situatie bevinden: wij zijn Gods dienstknechten. We zijn geen schuldeisers van hem, maar we zijn altijd schuldenaars omdat we hem alles verschuldigd zijn, omdat alles zijn geschenk is. Zijn wil accepteren en doen is de houding die we elke dag, op elk moment van ons leven moeten hebben. Voor God mogen we ons nooit voordoen als iemand die meent dat hij een dienst bewezen heeft en hiervoor een grote beloning verdient. Dit is een verkeerde opvatting die bij iedereen kan ontstaan, zelfs bij mensen die hard werken in dienst van de Heer, in de Kerk. Daarentegen moeten we ons ervan bewust zijn dat we in werkelijkheid nooit genoeg voor God doen. We zouden moeten zeggen, zoals Jezus suggereert: "Wij zijn onnutte knechten; wij hebben alleen maar onze plicht gedaan" (Lc. 17, 10). Dat is een nederige houding die ons echt op onze plaats zet en die de Heer in staat stelt om zeer edelmoedig met ons te zijn. Inderdaad, elders in het Evangelie belooft hij ons dat "Hij zal zich omgorden, hen aan tafel nodigen en langs hen gaan om te bedienen". Vgl. Lc. 12, 37 Beste vrienden, als wij elke dag Gods wil doen, nederig, zonder iets van hem te verlangen, zal het Jezus zelf zijn die ons bedient, die ons helpt, die ons bemoedigt, die ons kracht en rust geeft.
Ook de heilige apostel Paulus spreekt in de tweede lezing van vandaag over het geloof. Hij nodigt Timotheüs uit om geloof te hebben en zo de naastenliefde te beoefenen. Hij spoort de leerling aan om in geloof de gave van God aan te wakkeren die in hem is door de handoplegging van Paulus, dat wil zeggen, de gave van de wijding, ontvangen om de apostolische bediening te beoefenen als een medewerker van Paulus. Vgl. 2 Tim. 1, 6 Hij moet deze gave niet laten uitdoven; hij moet het door het geloof steeds aanwakkeren. En de apostel voegt eraan toe: "God heeft ons niet een geest geschonken van vreesachtigheid, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid" (2 Tim. 1, 7).
Beste Palermitanen en Sicilianen, uw prachtige eiland was een van de eerste regio's van Italië die het geloof van de apostelen omarmde, de verkondiging van Gods Woord ontving en zo edelmoedig aan het geloof vasthield dat zelfs te midden van moeilijkheden en vervolgingen de bloem van heiligheid altijd in haar is ontloken. Sicilië is en is geweest een land van heiligen die behoren tot alle lagen van de bevolking, een land dat het Evangelie met eenvoud en integriteit heeft beleefd. Aan u, lekengelovigen, herhaal ik: wees niet bang om te leven en te getuigen van het geloof in de verschillende omgevingen van de samenleving, in de vele situaties van het menselijk bestaan, vooral in moeilijke situaties! Het geloof geeft u de kracht van God om altijd vertrouwen en moed te hebben, om vastberaden voorwaarts te gaan, om de nodige initiatieven te nemen om uw land een steeds mooier voorkomen te geven. En als u de weerstand van de wereld ontmoet, luistert dan naar de woorden van de apostel: "Schaam u dus niet van onze Heer te getuigen" (2 Tim. 1, 8). We moeten ons schamen voor het kwaad, voor wat God beledigt, voor wat de mens beledigt; men moet zich schamen voor het kwaad dat wordt berokkend aan de burgerlijke en religieuze gemeenschap met daden die bedoeld zijn heimelijk te blijven. De verleiding van de ontmoediging, van de berusting, treft degenen die zwak zijn in het geloof, degenen die het kwade met het goede verwarren, degenen die denken dat in het licht van het vaak diepe kwaad, er niets te doen valt. Aan de andere kant is iemand die stevig gegrondvest is in het geloof, die volledig op God vertrouwt en in de Kerk leeft, in staat de buitengewone kracht van het Evangelie te dragen. Dit is hoe de heiligen die door de eeuwen heen floreerden in Palermo en op heel Sicilië, zoals leken en priesters van nu, die u goed bekend zijn, zoals Don Pino Puglisi. Mogen zij degenen zijn die u altijd bijeen houden en in elk van u het verlangen voeden om met woorden en daden de aanwezigheid en de liefde van Christus te verkondigen. Volk van Sicilië, schouw hoopvol naar uw toekomst. Laat het goede dat u verlangt, dat u zoekt en dat u heeft, stralen in het volle licht. Leef moedig de waarden van het Evangelie na om het licht van het goede te laten schitteren. Met Gods kracht is alles mogelijk. Moge de Moeder van Christus, de Maagd Hodegetria, zo zeer vereerd door u, u bijstaan en u leiden tot een diepe kennis van haar Zoon.