
Mgr. Athanasius Schneider - 21 januari 2021
Lange tijd bestonden er zo een klein aantal diakens door uitbreiding van andere lagere bedienaren. In de eerste eeuwen wilde de Kerk van Rome, uit eerbied voor de traditie van de apostelen, het aantal van zeven diakens niet overschrijden. Zo schreef paus Cornelius in Rome in de derde eeuw dat de Roomse Kerk zeven diakens telde. Vgl. H. Eusebius van Caesarea, Geschiedenis van de Kerk, Historia Ecclesiastica. I, 6:43 Ook in de vierde eeuw stelde een provinciale synode, die van Neocesarea (tussen 314 en 325 v. Chr.), dezelfde norm vast (vgl. Mansi II, 544). Dom Adrien Gréa gaf deze geestelijk en theologisch diepzinnige verklaring van de organische band tussen het diaconaat en de andere lagere of minder belangrijke ordes: “Aldus, naarmate de boom van de Kerk groeide, opende zich deze hoofdtak van het diaconaat, gehoorzamend aan de wetten van de goddelijke expansie, en splitste zich in verschillende takken, die de orde van het subdiaconaat vormden en de andere die minder belangrijke ordes werden genoemd”. Vgl. Dom Adrien Gréa, L’Église et sa divine constitution. voorwoord van Louis Bouyer de l’Oratoire, Casterman ed., Montreal 1965, p. 326