
Paus Franciscus - 6 januari 2021
Geliefde broeders en zusters,
Wanneer wij de kracht van Gods liefde ervaren, wanneer wij zijn aanwezigheid als Vader in ons persoonlijk en gemeenschappelijk leven erkennen, kunnen wij niet anders dan wat wij hebben gezien en gehoord verkondigen en delen. De relatie van Jezus met zijn leerlingen, zijn mens zijn dat zich aan ons openbaart in het mysterie van de menswording, in zijn evangelie en zijn Pasen, laten ons zien hoezeer God ons mens zijn liefheeft en onze vreugde en ons lijden, onze verlangens en onze angsten tot de zijne maakt. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22 Alles in Christus herinnert ons eraan dat de wereld waarin wij leven, en haar behoefte aan verlossing Hem niet vreemd zijn, en ons ook oproept om actief deel te hebben aan deze zending: “Gaat dus naar de drukke verkeerswegen en nodigt wie ge er maar vindt tot de bruiloft” (Mt. 22, 9). Niemand is buitenstaander, niemand mag het gevoel hebben ten opzichte van deze meelevende liefde een vreemde te zijn of hier ver van af te staan.
De geschiedenis van de evangelisatie begint met een hartstochtelijk zoeken van de Heer die roept en die met ieder, op de plek waar hij zich bevindt, een dialoog van vriendschap wil aangaan. Vgl. Joh. 15, 12-17 De apostelen zijn de eersten die ons hierover berichten, waarbij ze zelfs de dag en het uur dat ze Hem ontmoetten, vermelden: “Het was ongeveer het tiende uur” (Joh. 1, 39). De vriendschap met de Heer, zien dat Hij zieken geneest, eet met zondaars, hongerigen spijzigt, buitengeslotenen tegemoet treedt, onreinen aanraakt, zich identificeert met behoeftigen, uitnodigt tot de zaligsprekingen, en op een nieuwe en gezagvolle wijze onderricht geeft, laat een onuitwisbare indruk achter die in staat is om verbazing op te roepen en een onbedwingbare en belangloze vreugde die men niet kan inhouden. Zoals de profeet Jeremia zei: deze ervaring is het brandend vuur van zijn actieve tegenwoordigheid in ons hart, en zet ons aan tot de zending, hoewel zij soms offers en onbegrip met zich meebrengt. Vgl. Jer. 20, 7-9 De liefde is altijd in beweging en zet ons in beweging om de blijde boodschap en bron van hoop te delen: “Wij hebben de Messias gevonden” (Joh. 1, 41).
Met Jezus hebben wij gezien, gehoord en tastbaar ervaren dat de dingen anders kunnen zijn. Hij is vandaag al met de toekomstige tijden begonnen, waarbij Hij ons herinnert aan een wezenlijk aspect van ons menszijn, dat zo vaak wordt vergeten: “Wij zijn gemaakt voor de volheid die men alleen in de liefde bereikt”. Paus Franciscus, Encycliek, Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap, Fratelli tutti (4 okt 2020), 68 Nieuwe tijden die een geloof opwekken dat in staat is een impuls geven aan initiatieven en aan het vormen van gemeenschappen, te beginnen bij mannen en vrouwen die willen leren de last van de eigen broosheid en die van anderen op zich te nemen door broederschap en sociale vriendschap te bevorderen. Vgl. Paus Franciscus, Encycliek, Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap, Fratelli tutti (4 okt 2020), 67 Telkens wanneer zij met dankbaarheid gedenkt dat de Heer ons het eerst heeft bemind Vgl. 1 Joh. 4, 19 , laat de kerkgemeenschap haar schoonheid zien. De “liefdevolle voorkeur van de Heer verrast ons, en de verbazing kan van nature door ons niet bezeten, noch opgelegd worden. (...) Alleen zo kan het wonder van de belangeloosheid, de belangeloze zelfgave bloeien. Ook de missionaire ijver kan men nooit verwerven door een redenering of een berekening. “Een staat van zending” aannemen is een weerspiegeling van dankbaarheid”. Paus Franciscus, Boodschap, Boodschap aan Pauselijke Missiewerken (21 mei 2020)
De tijden waren echter niet gemakkelijk; de eerste Christenen begonnen hun geloofsleven in een vijandige en moeilijke omgeving. Geschiedenissen van marginalisering en gevangenschap vervlochten zich met interne en externe weerstanden, die wat ze gezien en gehoord hadden, leken tegen te spreken en zelfs te ontkennen; maar in plaats van dat dit een probleem of een hindernis werd die hen ertoe bracht zich in zichzelf terug te trekken of op te sluiten, zette dit hen ertoe aan ongemak, tegenspoed en problemen te veranderen in een mogelijkheid voor zending. De grenzen en de hindernissen werden ook een bevoorrechte positie om alles en allen te zalven met de Geest van de Heer. Niemand en niets mocht onbekend blijven met de bevrijdende boodschap.
Wij hebben een levend getuigenis van dit alles in de Handelingen van de Apostelen, het boek dat missionaire leerlingen altijd binnen handbereik houden. Het is het boek dat vertelt hoe de geur van het evangelie zich verspreidde als het voorbijtrok, en de vreugde opwekte die alleen de Geest ons kan schenken. Het Boek van de Handelingen van de Apostelen leert ons de beproevingen te beleven en daarbij ons vast te klampen aan Christus, om “de overtuiging” te laten rijpen “dat God kan handelen in iedere omstandigheid, ook te midden van schijnbare mislukkingen” en dat de zekerheid dat “wie zich uit liefde aan God aanbiedt en zich aan Hem geeft, zeker vruchtbaar zal zijn Vgl. Joh. 15, 5 ” Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 279.
Zo ook wij: ook het huidige historische tijdvak is niet gemakkelijk. De situatie van de pandemie heeft het verdriet, de eenzaamheid, de armoede en het onrecht duidelijk laten zien en vergroot van zovelen die al te lijden hadden, het heeft onze valse zekerheden, versplintering en polarisatie, die ons in stilte verscheuren, ontmaskerd. De meest broze en kwetsbare mensen hebben nog meer de eigen kwetsbaarheid en broosheid ervaren. Wij hebben moedeloosheid, desillusie, vermoeidheid ervaren; en zelfs conformistische bitterheid, die de hoop wegneemt, bepaalt onze kijk op de dingen. Wij, echter, “verkondigen niet onszelf, maar Christus Jezus, de Heer; onszelf beschouwen wij slechts als uw dienaars om Jezus’ wil” (2 Kor. 4, 5). Daarom horen wij in onze gemeenschappen en gezinnen het Woord van leven weerklinken dat in onze harten te horen is en ons zegt: “Hij is niet hier, Hij is verrezen” (Luc. 24, 6); het Woord van hoop dat ieder determinisme doorbreekt en aan hen die zich laten raken de noodzakelijke vrijheid en stoutmoedigheid schenkt om op te staan en met creativiteit alle mogelijke manieren te zoeken om de “sacramentele” nabijheid van God te ervaren, die nooit iemand aan de kant van de weg achterlaat. Tegenover de verleiding om de onverschilligheid en de apathie te maskeren en te rechtvaardigen zogenaamd vanwege sociale distantie, is in deze tijd van pandemie de zending van het medelijden dringend noodzakelijk, een zending die in staat is om van de noodzakelijke afstand een plaats te maken van ontmoeting, van zorg en ondersteuning. “Wat wij gezien en gehoord hebben” (Hand. 4, 20), de barmhartigheid die ons is betoond, wordt een referentiepunt en een zaak van geloofwaardigheid die het ons mogelijk maakt de gedeelde passie terug te vinden om “een gemeenschap van verbondenheid en solidariteit” te scheppen “waarvoor wij tijd, inzet en goederen moeten bestemmen”. Paus Franciscus, Encycliek, Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap, Fratelli tutti (4 okt 2020), 36 Het is zijn Woord dat ons dagelijks verlost en ons behoedt voor de excuses die ons ertoe brengen ons op te sluiten in de meest verachtelijke vorm van scepsis: “alles blijft hetzelfde, er verandert toch niets”. En ten overstaan van de vraag: “waarom zou ik mijn zekerheden, mijn gemak en genoegens moeten opgeven, als ik geen enkel belangrijk effect kan zien?”, blijft het antwoord altijd hetzelfde: “Jezus Christus heeft zonde en dood overwonnen en is vol van macht. Jezus Christus leeft waarlijk”. Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 275 en wil dat ook wij leven, broeders en zusters zijn en in staat zijn deze hoop te koesteren en te delen. In de huidige context is er dringend behoefte aan missionarissen van hoop, die, gezalfd door de Heer, in staat zijn profetisch eraan te herinneren dat niemand zich alleen redt.
Laten ook wij net als de apostelen en de eerste Christenen met al onze krachten zeggen: “Het is voor ons onmogelijk niet te spreken over hetgeen wij gehoord en gezien hebben” (Hand. 4, 20). Alles wat wij hebben gekregen, alles wat de Heer ons geleidelijk aan rijkelijk heeft gegeven, dat heeft Hij ons geschonken om het op het spel te zetten en het belangeloos aan anderen te geven. Zoals de apostelen die het heil van Jezus hebben gezien, gehoord en aangeraakt. Vgl. 1 Joh. 1, 1-4 , kunnen wij vandaag het lijdende en glorierijke vlees van Christus in de geschiedenis van elke dag aanraken en de moed vinden om met allen een bestemming van hoop te delen. De hoop als onbetwistbaar kenmerk voortkomend uit het feit dat wij ons vergezeld weten van de Heer. Als Christenen mogen wij de Heer niet voor onszelf houden: de evangeliserende zending van de Kerk brengt haar integrale en publieke waarde tot uitdrukking in het verbeteren van de wereld en de zorg voor de schepping.
Het thema van Wereldmissiedag van dit jaar, “Het is voor ons onmogelijk niet te spreken over hetgeen wij gehoord en gezien hebben” (Hand. 4, 20), is een uitnodiging aan ieder van ons “ons moeite te getroosten” en wat wij in ons hart dragen, bekend te maken. Deze zending is de identiteit van de Kerk en is dat altijd geweest: “Zij bestaat om te evangeliseren”. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 14 Ons geloofsleven verzwakt, verliest aan profetische kracht en vermogen om verbazing en dankbaarheid op te roepen als wij ons persoonlijk isoleren of opsluiten in kleine groepen; door haar eigen dynamiek vereist het een groeiende openheid die in staat is allen te bereiken en te omarmen. De eerste Christenen gaven niet toe aan de verleiding om zich in een elite op te sluiten maar werden aangetrokken door de Heer en het nieuwe leven dat Hij bood, om onder de volken te gaan en te getuigen van wat zij gezien en gehoord hadden: het Rijk Gods is nabij. Zij deden dat met de edelmoedigheid, de dankbaarheid en de adel die eigen zijn aan degenen die zaaien in de wetenschap dat anderen de vruchten van hun inzet en hun offer zullen eten. Daarom denk ik er graag aan dat “ook de zwaksten, de meest beperkten en gewonden op hun manier [missionarissen] kunnen zijn, omdat het altijd mogelijk moet zijn dat het goede wordt gecommuniceerd, ook al gaat het samen met veel zwakheden”. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Lang leve Christus, onze hoop, Christus Vivit (25 mrt 2019), 239
Op Wereldmissiedag, die elk jaar op de voorlaatste zondag van oktober wordt gevierd, gedenken wij dankbaar alle mensen die ons met het getuigenis van hun leven helpen om onze doopbeloften te hernieuwen, om edelmoedige en blijmoedige apostelen van het evangelie te zijn. Laten wij in het bijzonder denken aan degenen die in staat zijn geweest op weg te gaan, land en familie achter te laten, opdat het Evangelie zonder uitstel en zonder angst de uithoeken van volken en steden kan bereiken waar zoveel levens dorsten naar zegen.
Het overwegen van hun missionair getuigenis spoort ons aan om moedig te zijn en met aandrang “de heer van de oogst” te vragen “arbeiders te sturen om te oogsten” (Lc. 10, 2); wij zijn ons er immers van bewust dat de roeping tot zending niet iets uit het verleden is of een romantische herinnering aan andere tijden. Vandaag heeft Jezus behoefte aan harten die in staat zijn de roeping te beleven als een ware liefdesgeschiedenis, die hen naar de randgebieden van de wereld doet gaan en boodschappers en instrumenten doet worden van medeleven. En het is een oproep die Hij tot allen richt, alhoewel niet op dezelfde wijze. Laten wij bedenken dat er randgebieden zijn, dichtbij ons, in het centrum van een stad of in de eigen familie. Aan de liefde zit ook een aspect van universele openheid die niet geografisch is, maar existentieel. Het is altijd, vooral in deze tijden van pandemie, belangrijk dagelijks de mogelijkheden te benutten onze kennissenkring uit te breiden, en degenen aan te spreken die wij niet spontaan zouden zien als een deel van “mijn wereld van belangen”, hoewel zij dicht bij ons zijn. Vgl. Paus Franciscus, Encycliek, Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap, Fratelli tutti (4 okt 2020), 97 De zending beleven is het wagen dezelfde gevoelens te koesteren als Christus Jezus en met Hem te geloven dat wie naast mij staat, ook mijn broeder en zuster is. Dat zijn liefde van medelijden ook ons hart wakker schudt en van ons allen missionaire leerlingen maakt.
Moge Maria, de eerste missionaire leerlinge, in alle gedoopten het verlangen opwekken zout en licht van onze landen te zijn. Vgl. Mt. 5, 13-14
Rome, Sint Jan van Lateranen, 6 januari 2021, Hoogfeest van de Openbaring van de Heer.
Franciscus