
H. Paus Paulus VI - 14 mei 1971
Wat een belangrijke bijdrage kan het christelijk levensgevoel hier niet leveren, dat trouwens in overeenstemming is met het intieme verlangen van de mens naar liefde! De liefde voor de mens, die de hoogste waarde is van de aardse orde, bekrachtigt onze universele broederschap en bereidt zo de sociale en internationale vrede voor.l716 Maar steeds weer opnieuw ziet men discriminatie op grond van ras, cultuur, godsdienst en politieke overtuiging ontstaan. In feite worden de rechten van de mens maar al te vaak zo niet met de voeten getreden dan toch minstens miskend, of louter formeel in acht genomen. Hoe vaak loopt de wetgeving niet op de feitelijke situatie ten achter? Zij is noodzakelijk, maar ze kan niet volstaan om tussen de mensen een band van echte rechtvaardigheid en gelijkheid te leggen. Wanneer het Evangelie ons de naastenliefde gebiedt, leert het ons bij voorkeur de arme lief te hebben en hem in de samenleving een bijzondere plaats te geven: de meer vermogenden zijn verplicht van een deel van hun rechten afstand te doen, teneinde hun bezit overvloediger in dienst van de anderen te stellen. Want wanneer de mens, boven de rechtsvoorschriften uit, niet tot een diep verantwoordelijkheidsgevoel voor de anderen weet te komen, kan zelfs de gelijkheid voor de wet een voorwendsel worden tot regelrechte discriminatie, uitbuiting en minachting. Zonder een nieuwe opvoeding tot solidariteit kan overdreven nadruk op de gelijkheid aanleiding geven tot een individualisme waarbij ieder om zijn rechten vraagt zonder met het gemeenschappelijk welzijn rekening te houden.
Wat een belangrijke bijdrage kan het christelijk levensgevoel hier niet leveren, dat trouwens in overeenstemming is met het intieme verlangen van de mens naar liefde! De liefde voor de mens, die de hoogste waarde is van de aardse orde, bekrachtigt onze universele broederschap en bereidt zo de sociale en internationale vrede voor. Vgl. H. Augustinus, Psalm tegen de donatisten, Psalmus contra partem Donati