H. Paus Paulus VI - 14 mei 1971
Tevens denken wij aan de onzekere situatie van een groot aantal buitenlandse werknemers; als vreemdeling is het hun des te moeilijker hun legitieme sociale rechten op te eisen, ook al leveren zij een reële bijdrage tot de economische bloei van het land van ontvangst. Het is beslist noodzakelijk om de eng nationalistische houding ten opzichte van hen te overwinnen, teneinde hun een statuut te geven dat het recht op emigratie erkent, hun integratie vergemakkelijkt, vakopleiding bevordert en hun gelegenheid geeft een geschikte woonruimte te vinden, zodat ze eventueel hun gezin kunnen laten overkomen. Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 69
Tot deze categorie kan men de mensen rekenen die, op zoek naar werk, op de vlucht voor een natuurramp of een vijandig klimaat, hun gebied verlaten en worden gedwongen elders het leven van ontheemden te leiden.
Het is de plicht van allen, en wel op de eerste plaats van de christenen, Vgl. Mt. 25, 35 energiek te werken voor een echte broederschap van alle volkeren, die een noodzakelijke grondslag vormt van de echte rechtvaardigheid en voorwaarde is van een duurzame vrede: Wij kunnen God, de Vader van allen, niet echt aanroepen, wanneer wij weigeren ons broederlijk te gedragen jegens bepaalde mensen, naar Gods beeld geschapen. De verhouding van de mensen tot God, de Vader, en de verhouding van de mens tot de mensen, zijn broeders, zijn onderling zozeer verbonden, dat de Schrift zegt: 'Wie niet liefheeft, kent God niet (1 Joh. 4, 8). 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 5