
Paus Pius VI - 28 augustus 1794
De stelling Synode van Pistoia, Decreet over het geloof en over de Kerk(uit de 3e zitting) § 13-14 die beweert:
"Het is een misbruik van de autoriteit van de Kerk deze over de grenzen van leer en moraal over te dragen, haar op uiterlijke zaken uit te breiden en met geweld af te dwingen, wat van de overtuiging en gezindheid van hart afhangt",
en vervolgens:
"Noch veel minder staat het haar toe met geweld een uiterlijke onderwerping per decreet te eisen."
In zoverre met onduidelijke woorden: "op uiterlijke zaken uit te breiden" als misbruik van de haar door God gegeven autoriteit wordt gebrandmerkt, van welke de apostelen zich zelf ook bedienden, als zij een uiterlijke verordening opstelden en deze onder dreiging van straf geboden.
is ketters.
In het deel waarin hij zegt:
de Kerk heeft niet de autoriteit de onderwerping aan haar decreten anders af te dwingen als door middelen die afhangen door overtuiging.
Inzoverre hij meent: de Kerk "heeft niet de van God gegeven volmacht, niet alleen door adviezen en aanbevelingen leiding te geven, maar zelfs ook door wetten te bevelen, en diegene die afgedwaald zijn en halsstarrig door uiterlijke rechtspleging en heilzame straffen te tuchtigen en te dwingen" Synode van Pistoia, Decreet over het geloof en over de Kerk (uit de 3e zitting) § 13-14 Vgl. Paus Benedictus XIV, Breve, Aan de hiĆ«rarchie van Polen, Ad Assiduas (4 mrt 1755), 1. Aanhaling van de woorden van deze Paus
Brengt hij een leerstuk in dat bij andere gelegenheden als ketters is veroordeeld.