
Paus Pius VI - 28 augustus 1794
De stelling die beweert,
'dat de aflaat - heel precies verstaan - niets anders is dan de kwijtschelding van dat deel der boete dat door de canones voor de zondaar was vastgesteld' als zou de aflaat behalve de kwijtschelding van de canonieke straf ook niet de kwijtschelding van de tijdelijke straf die wij naar Gods gerechtigheid voor de actuele zonden verschuldigd zijn vermogen te vergeven: -
is onwaar, onbezonnen, onbillijk tegenover Christus' verdiensten, reeds lang in Paus Leo X - Bul
Exsurge Domine
Over de dwalingen van Martin Luther
(15 juni 1520) veroordeeld.
Eveneens in wat er valselijk ondergeschoven wordt, nl.
'dat de scholastieken, opgeblazen door hun subtiele onderscheidingen, de slecht begrepen schat van verdiensten van Christus en de heiligen hebben ingevoerd en in plaats van het duidelijke begrip van de vrijspraak der canonieke straf een vage en foutieve notie van toepassing van verdiensten hebben gesteld';alsof de schatten van de Kerk, waaruit de Paus aflaten verleent, niet de verdiensten van Christus en de heiligen zouden zijn:
is (deze stelling) onwaar, onbezonnen, onrechtvaardig jegens de verdiensten van Christus en de heiligen, reeds lang veroordeeld in Paus Leo X - Bul
Exsurge Domine
Over de dwalingen van Martin Luther
(15 juni 1520).
Evenzo in dat wat ze er bovendien aan toevoegt, nl. 'dat het nog bedroevender is, dat men die schimmige applicatie heeft willen overbrengen op de overledenen': - is (de stelling) onwaar, onbezonnen, beledigend voor vrome mensen, onbillijk tegenover de pausen, de praktijk en het gevoelen van de universele Kerk, leidend tot echte dwaling met het kenmerk van ketterij, die op Petrus van Osma steunt Vgl. Paus Sixtus IV, Bul, Veroordeling van stellingen van Petrus van Osma, Licet ea quae de nostro mandato (9 aug 1479), 16. DH1416, wederom veroordeeld in art. 22 van Luther. Vgl. Paus Leo X, Bul, Over de dwalingen van Martin Luther, Exsurge Domine (15 juni 1520), 22