Franjo Kardinaal Seper - 29 december 1975
Volgens de mening van de geleerden van onze tijd wordt de menselijke persoon zo geheel en al door de seksualiteit getekend, dat deze tot de elementen wordt gerekend die het leven van de mens voornamelijk vorm geven. En inderdaad vloeien uit het geslacht die bijzondere kenmerken voort welke op biologisch, psychologisch en geestelijk gebied de persoon zelf tot man en vrouw maken, en die daarom zeer veel invloed en betekenis hebben om de volwassenheid van elke afzonderlijke mens te bereiken en hen in de samenleving in te voegen. Daarom zijn, zoals iedereen gemakkelijk kan waarnemen, tegenwoordig zaken die op het geslachtelijke betrekking hebben onderwerpen waarover in boeken, tijdschriften, kranten en andere sociale communicatiemiddelen veelvuldig en openlijk wordt gehandeld.
Intussen nam het zedenbederf steeds meer toe, waarvan de overdreven verheerlijking van het geslachtelijke onder de ernstigste kentekenen moet worden gerekend en welke door de bemoeienis van sociale communicatiemiddelen en voorstellingen zozeer voortgang heeft gemaakt, dat het het gebied van de opvoeding is binnengedrongen en de algemene mening van de mensen heeft besmet.
Als in dit verband van de ene kant opvoeders, pedagogen en beoefenaars van de moraalwetenschappen ertoe konden bijdragen om de eigen waarden van ieder geslacht duidelijker in het licht te stellen en beter in de praktijk van het leven om te zetten, hebben van de andere kant anderen opvattingen en levenswijzen voorgesteld die in strijd zijn met de ware morele eisen van de mens, ja kwamen er zelfs toe de weg naar de ongebondenheid van het hedonisme te effenen.
Het gevolg hiervan is, dat zelfs bij Christenen leerstellingen, zedelijke normen en levenswijzen die tot nu toe trouw gehandhaafd werden in de loop van enkele jaren sterk op de helling zijn gezet en velen zich op het ogenblik afvragen, wat zij bij zoveel verbreide meningen die tegengesteld zijn aan de leer welke zij van de Kerk ontvingen nu nog voor de waarheid moeten houden.