
Kard. Pujats, mgrs. Puta, Lenga, Strickland en Schneider - 12 december 2020
Onlangs is door de media en verschillende informatiebronnen aan het licht gekomen dat in verband met de Covid-19-noodtoestand in sommige landen met behulp van cellijnen van geaborteerde menselijke foetussen vaccins zijn geproduceerd, en in andere landen dergelijke vaccins zullen worden geproduceerd. Er gaan steeds meer stemmen op vanuit de kerkelijke leiding (bisschoppenconferenties, individuele bisschoppen en priesters) die zeggen dat het gebrek aan vaccins met ethisch toelaatbare stoffen het moreel toelaatbaar zou zijn voor katholieken om vaccins te gebruiken waarvan bij de ontwikkeling daarvan gebruik is gemaakt van cellijnen van geaborteerde baby's. Voorstanders van een dergelijk vaccin halen twee documenten van de Heilige Stoel aan (Pauselijke Academie voor het Leven
Morele reflectie op vaccins geproduceerd op cellijnen van geaborteerde menselijke foetussen
(9 juni 2005) en Congregatie voor de Geloofsleer
Dignitas Personae
Instructie betreffende zekere bio-ethische vraagstukken
(8 september 2008)), die het gebruik van dergelijke vaccins in uitzonderlijke gevallen en voor een beperkte tijd toestaan op basis van wat in de moraaltheologie Pauselijke Academie voor het Leven
Morele reflectie op vaccins geproduceerd op cellijnen van geaborteerde menselijke foetussen
(9 juni 2005) wordt genoemd. In de genoemde documenten staat dat katholieken die een dergelijke vaccinatie gebruiken tegelijkertijd "verplicht zijn bezwaar te maken en te eisen dat de gezondheidszorgsystemen andere soorten vaccins verstrekken".