DE ABORTU PROCURATO - DECLARATIOVerklaring over Abortus provocatus
(Soort document: Congregatie voor de Geloofsleer)
Franjo Kardinaal Seper -
18 november 1974
De morele discussie valt ongeveer overal samen met ernstige juridische debatten. Er is geen land waar de wetgeving doodslag niet verbiedt en niet straft. Bovendien hadden veel landen dit verbod en deze straf gepreciseerd in het speciale geval van de abortus provocatus. In onze dagen vraagt een wijdverspreide opiniestroom om een liberalisatie van laatstgenoemd verbod. Het is reeds een vrij algemene tendens zoveel mogelijk elke repressieve wetgeving te beperken, vooral wanneer deze blijkt binnen te treden in het domein van het privé leven. Men neemt bovendien het argument van pluralisme weer ter hand: al veroordelen veel burgers, in het bijzonder de gelovigen van de katholieke Kerk, abortus, veel anderen houden deze voor geoorloofd, tenminste op grond van het mindere kwaad; waarom hun dan opleggen een mening te volgen die niet de hunne is, vooral in een land waar zij in de meerderheid zijn? Aan de andere kant, daar waar zij nog bestaan, zijn de wetten die abortus verbieden, blijkbaar moeilijk toe te passen: het delict is te frequent geworden om er altijd streng tegen op te treden en de openbare gezagsorganen vinden het dikwijls wijzer hun ogen te sluiten. Maar een wet in stand houden die men niet toepast, gaat nooit zonder schade voor het gezag van alle andere. Toegevoegd moet worden dat clandestiene abortus de vrouwen die daartoe hun toevlucht nemen, blootstelt aan de grootste gevaren voor hun toekomstige vruchtbaarheid, ja dikwijls voor hun leven. Kan de wetgever, zelfs als hij abortus als een kwaad blijft beschouwen, dan niet proberen de schadelijke kanten ervan in te perken?
De rol van de wet is niet te registreren wat er gebeurt, maar behulpzaam te zijn om het beter te doen geschieden. Het is in ieder geval de opdracht van de Staat de rechten van eenieder te behoeden, de meest zwakken te beschermen. Daarvoor moet de Staat nog al wat ongerechtigheden rechtzetten. De wet is niet verplicht alles te sanctioneren, maar kan niet ingaan tegen een wet die van dieper en verhevener aard is dan iedere menselijke wet, de wet van de natuur die door de Schepper is gegrift in de mens als een norm welke door de rede wordt ontcijferd en bewerkt voor juiste formuleringen; een norm waarvoor men zich moet inspannen om hem beter te begrijpen, maar waarvan het altijd verkeerd is hem tegen te spreken. De menselijke wet kan ervan afzien te straffen, maar zij kan niet onschuldig verklaren wat tegengesteld is aan de natuurwet, want deze tegenstelling is voldoende om te zorgen dat een wet geen wet meer is.
Wat echter juist wel tot het terrein van de wet behoort, is het nastreven van een hervorming van de maatschappij, van de levensomstandigheden in alle milieus, te beginnen bij de minst bevoorrechten, opdat altijd en overal de mogelijkheid geschapen wordt voor een waardige ontvangst van de kant van de mens tegenover ieder kind dat in deze wereld komt. Hulp aan gezinnen en aan ongehuwde moeders, gegarandeerde bijslagen voor de kinderen, een wettelijk statuut voor de natuurlijke kinderen en een goede regeling van adoptie: alles tezamen is dit een positieve politiek om te bevorderen dat voor de abortus een concreet mogelijk en waardig alternatief bestaat.