
Luis F. Kard. Ladaria S.J. - 14 juli 2020
Het erkennen van de onmogelijkheid van genezing in het perspectief van het naderen van de dood betekent echter niet het einde van de medische en verplegende zorg. Het uitoefenen van verantwoordelijkheid tegenover de zieke betekent het garanderen van zorg voor hem/haar tot het einde toe: "waar mogelijk te genezen, maar immer zorg te dragen" H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Toespraak tot de deelnemers aan het Congres - Werkvertaling, Levenverlengende behandelingen en vegetatieve toestand: wetenschappelijke vorderingen en ethische dilemma's (20 mrt 2004), 7 Deze intentie om altijd zorg te verlenen aan de patiënt is het criterium voor de beoordeling van de verschillende maatregelen die moeten worden genomen in de situatie van een "ongeneeslijke" ziekte: Inderdaad, ongeneeslijk is nooit hetzelfde als "onbehandelbaar". De beschouwende blik nodigt ons uit om het begrip zorg te verbreden. Het doel van de bijstand moet gericht zijn op de integriteit van de persoon en moet de fysieke, psychologische, sociale, familiale en religieuze zorg met passende en noodzakelijke middelen garanderen. Het levende geloof dat in de zielen van de omstanders in stand wordt gehouden, kan bijdragen aan een echt Goddelijk leven in de zieke, ook al is dat niet direct zichtbaar. De pastorale zorg van iedereen: familieleden, artsen, verpleegkundigen en ziekenhuiskapelaans, kunnen de patiënt helpen om te volharden in de heiligmakende genade en om te sterven in de liefde van God. In feite zijn de angst voor het lijden en de dood en het daaruit voortvloeiende ongemak, gezien de onvermijdelijkheid van de ziekte, vooral wanneer deze chronisch en degeneratief is, wanneer het geloof ontbreekt, vandaag de dag de belangrijkste oorzaken van de pogingen om de komst van de dood te controleren en te beheersen, zelfs wanneer er wordt geanticipeerd op verzoeken om euthanasie of geassisteerde zelfmoord.