
Luis F. Kard. Ladaria S.J. - 14 juli 2020
“Wenen met de wenenden" (Rom. 12, 15), want gezegend zijn zij die medelijden hebben, totdat ze huilen met anderen. Vgl. Mt. 5, 4 In deze relatie, die de mogelijkheid tot liefde wordt, wordt het lijden gevuld met betekenis door het delen (con-divisione) van een menselijke toestand en door solidariteit op de weg naar God, die uitdrukking geeft aan dit radicale verbond tussen mensen, Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de christelijke zin van het menselijke lijden, Salvifici doloris (11 feb 1984), 29. “De mens als "naaste" mag, omwille van de fundamentele lotsverbondenheid van de mensen en zeker omwille van de naastenliefde, niet onverschillig voorbijgaan als hij het lijden van anderen ziet. Hij moet "blijven stilstaan", “ontroerd worden", zich gedragen als de Samaritaan in de parabel van het evangelie. De parabel drukt in wezen een diep christelijke waarheid uit, die tegelijk volkomen algemeen menselijk is. Niet zonder reden wordt alles wat voor de lijdende of hulpbehoevende mens gedaan wordt, ook in het gewone taalgebruik het werk van een "barmhartige Samaritaan" genoemd.” waardoor ze een licht zien, zelfs voorbij de dood. Dit verbond toont ons de medische handeling vanuit het innerlijke perspectief van een therapeutisch verbond tussen arts en patiënt, verenigd door de erkenning van de transcendente waarde van het leven en de mystieke betekenis van het lijden. Dit verbond is het licht voor het begrijpen van wat goed medisch handelen is en voor het overwinnen van de individualistische en utilitaire visie die vandaag de dag heerst.