Robertus Kard. Sarah - 15 augustus 2020
Prot. N. 432/20
Aan de voorzitters van de Bisschoppenconferenties
De pandemie ten gevolge van het Covid 19-virus heeft omwentelingen veroorzaakt, niet alleen in de sociale, familiale, en economische dynamiek en in die van opleiding en arbeid, maar ook in het leven van de christelijke gemeenschap, met inbegrip van de liturgische dimensie. Om geen ruimte voor herhaling van het virus te bieden was het nodig om rigoureus sociale distantie te houden, met een weerslag op een fundamentele eigenschap van het christelijk leven: "Waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam. daar ben Ik in hun midden" (Mt. 18, 20); "Zij legden zich ernstig toe op de leer der apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en in het gebed. Allen die het geloof hadden aangenomen, waren eensgezind en bezaten alles gemeenschappelijk" (Hand. 2, 42.44).
De gemeenschapsdimensie heeft een theologische betekenis: God is een relatie van Personen in de Allerheiligste Drie-eenheid; Hij schept de mens in de relationele complementariteit van man en vrouw, omdat "het niet goed is dat de mens alleen blijft" (Gen. 2, 18), Hij gaat de relatie aan met man en vrouw en roept hen op tot relatie met Hem, zoals de heilige Augustinus het goed aanduidde: ons hart is onrustig tot het God vindt en rust vindt in Hem. Vgl. H. Augustinus, Belijdenissen, Confessiones. I, 1 De Heer Jezus begon zijn openbaar dienstwerk met het tot zich roepen van een groep leerlingen om samen met Hem het leven en de verkondiging van het Koninkrijk te delen. Uit deze kleine kudde is de Kerk geboren. Om het eeuwige leven te beschrijven, gebruikt de Schrift het beeld van een stad: het hemelse Jeruzalem. Vgl. Openb. 21 Een stad is een gemeenschap van mensen die met elkaar waarden. fundamentele menselijke en geestelijke realiteiten. plaatsen, tijden en activiteiten delen en die bijdragen aan de opbouw van het algemeen welzijn. Terwijl de heidenen tempels bouwden die alleen toegewijd waren aan de godheid, waartoe de mensen geen toegang hadden. bouwden de christenen. zodra ze vrijheid van eredienst genoten, onmiddellijk plaatsen die domus Dei et domus ecclesiae waren, waar de gelovigen zich konden vinden als een gemeenschap van God, een volk samengeroepen voor de eredienst en gevormd in een heilige samenkomst. God kan dan ook verkondigen: "Ik ben uw God en gij zult mijn volk zijn". Vgl. Ex. 6, 7 Vgl. Deut. 14, 2 De Heer blijft trouw aan zijn Verbond Vgl. Deut. 7, 9 en Israël wordt juist daarom de verblijfplaats van God, de heilige plaats van zijn aanwezigheid in de wereld. Vgl. Ex. 29, 45 Vgl. Lev. 26, 11-12 Daarom veronderstelt het huis van de Heer de aanwezigheid van het gezin van de kinderen van God. Ook tegenwoordig vraagt de bisschop in het gebed van de wijding van een nieuwe kerk. dat dit huis moge zijn wat het door zijn aard moet zijn:
"[...] Moge deze ruimte voor altijd geheiligd zijn [...].
Hier moge de vloedgolf van Gods genade, de zonden der mensen bedelven
opdat uw kinderen. Vader, afsterven aan de zonde
en herboren worden tot een nieuw leven.
Hier moge uw volk rond de altaartafel
verzameld rond het altaar,
de gedachtenis vieren van het paasmysterie
en gesterkt worden door de maaltijd
van Christus' Woord en Lichaam.
Hier moge het offer van lof en dank blijde weerklinken:
de stemmen der mensen met de koren der engelen verenigd;
moge ook tot U opstijgen
het aanhoudend gebed voor het heil van de wereld.
Hier moge de arme barmhartigheid ondervinden,
en de verdrukte de ware vrijheid verkrijgen
en eenieder bekleed worden met de waardigheid van het kindschap Gods,
totdat zij vol vreugde het einddoel bereiken:
in het heilige Jeruzalem van de hemel ". Kerkwijding, nr. 60
De christelijke gemeenschap heeft nooit isolement nagestreefd en heeft nooit van de Kerk een stad met gesloten poorten gemaakt. Gevormd in de waarde van het gemeenschapsleven en in het zoeken naar het algemeen welzijn, hebben Christenen in het besef van anders te zijn, toch altijd nagestreefd om zich in te voegen in de maatschappij: om in de wereld te zijn zonder er aan toe te behoren en zonder ertoe herleid te worden. Vgl. Apostolische Vader, Brief aan Diognetus. 5-6 Ook tijdens de noodsituatie van de pandemie ontstond een groot verantwoordelijkheidsbesef: door te luisteren naar de burgerlijke autoriteiten en deskundigen en met hen samen te werken waren de bisschoppen en hun territoriale conferenties bereid om moeilijke en pijnlijke beslissingen te nemen, zelfs zozeer, dat ze de deelname van de gelovigen aan de Eucharistieviering voor lange tijd opschortten. Deze Congregatie is de bisschoppen bijzonder erkentelijk voor hun inzet en inspanning om zo goed mogelijk te reageren op een onvoorziene en complexe situatie.
Maar zodra de omstandigheden het toelaten. is het noodzakelijk en urgent om terug te keren naar de normale situatie van het christelijk leven met hel kerkgebouw als huis en met de viering van de liturgie, in het bijzonder de Eucharistie, als "het hoogtepunt, waarop de activiteit van de Kerk zich richt, en tevens de bron, waaruit heel haar kracht voortkomt." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 10
In het besef dat God de mensheid die Hij heeft geschapen nooit aan zijn lot overlaat en dat zelfs de zwaarste beproevingen vruchten van de genade kunnen dragen. hebben wij aanvaard op afstand te blijven van het altaar van de Heer als een tijd van eucharistisch vasten, die van nut is om het vitale belang, de schoonheid en de onmetelijke kostbaarheid ervan te herontdekken. Maar we dienen zo snel mogelijk terug te keren naar de Eucharistie met een gezuiverd hart, met een hernieuwde verwondering, met een sterker verlangen om de Heer te ontmoeten, om bij Hem te zijn, om Hem te ontvangen om Hem bij onze broeders en zusters te brengen met het getuigenis van een leven vol geloof, liefde en hoop.
Deze tijd van gemis kan ons de genade schenken om te begrijpen wat er omging in het hart van onze broeders, de martelaren van Abitene (begin vierde eeuw), die zelfs met een zeker doodvonnis voor ogen hun rechters met serene vastberadenheid ten antwoord gaven: "Sine Dominico non possumus". Het absolute non possumus (we kunnen niet) en de betekenis van de neutrale zelfstandig naamwoord Dominicum (datgene wat de Heer toebehoort) kunnen niet met één woord vertaald worden. Een zeer korte uitdrukking omvat een grote rijkdom aan nuances en betekenissen die ons heden ter overweging worden aangeboden:
We kunnen niet leven, Christen zijn, noch onze menselijkheid en de verlangens naar het goede en het geluk, die in ons hart wonen, ten volle realiseren zonder het Woord van de Heer. dat in de viering gestalte krijgt en levend woord wordt, gesproken door God voor hen die heden hun hart openen om te luisteren;
Wij kunnen niet als Christenen leven zonder deel te nemen aan het Kruisoffer van het Kruis waarin de Heer Jezus zich zonder voorbehoud geeft om door zijn dood de mens te redden die door de zonde is gestorven. De Verlosser verbindt de mensheid met zichzelf en leidt haar terug naar de Vader. In de omhelzing van de Gekruisigde vindt elk menselijk lijden licht en troost;
We kunnen niet zonder het gastmaal van de Eucharistie, de tafel des Heren, waaraan we als zonen en dochters, als broeders en zusters genodigd zijn om de verrezen Christus zelf te ontvangen. die aanwezig is in zijn Lichaam, zijn Bloed. met zijn ziel en goddelijkheid in dat Brood van de hemel dat ons ondersteunt bij de vreugde en inspanningen van de aardse pelgrimstocht;
We kunnen niet zonder de christelijke gemeenschap, het gezin van de Heer: we hebben de ontmoeting met de broeders en zusters nodig, met wie wij het kind-zijn van God delen, de broederschap van Christus, de roeping en het zoeken naar heiligheid en het heil van hun ziel, in de rijke verscheidenheid van tijdperk, persoonlijke geschiedenis, charisma en roeping;
We kunnen niet zonder het huis des Heren, dat ons huis is, zonder de heilige plaatsen waar we geboren zijn in het geloof, waar we de aanwezigheid van de Heer hebben ontdekt en waar we de barmhartige omhelzing hebben ontdekt die de gevallenen opwekt, waar we onze roeping hebben gewijd aan het religieuze leven of aan het huwelijk, waar we hebben gesmeekt en bedankt, waar we ons hebben verblijd en gehuild, waar we onze geliefden hebben toevertrouwd die hun aardse pelgrimstocht naar de Vader hebben voltooid;
We kunnen niet zonder de dag des Heren, zonder de zondag die licht en betekenis geeft aan de opeenvolging van de dagen van verantwoordelijkheid voor werk en gezin en sociale gemeenschap.
Ook al bewijzen de communicatiemiddelen een gewaardeerde dienst aan de zieken en aan hen die niet in de mogelijkheid verkeren om naar de kerk te gaan. en ook al hebben ze een grote dienst verricht door de uitzending van de Heilige Mis in een tijd waarin het niet mogelijk was om de liturgie in gemeenschap te vieren, toch is geen enkele uitzending vergelijkbaar met de persoonlijke deelname of kan ze deze vervangen. Integendeel, deze uitzendingen alleen al riskeren ons te verwijderen van een persoonlijke en intieme ontmoeting met de vleesgeworden God die zich niet op een virtuele, maar werkelijke wijze aan ons heeft gegeven, en zegt: "Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem" (Joh. 6, 56). Dit fysieke contact met de Heer is vitaal, onmisbaar, onvervangbaar. Zodra de concrete, effectieve maatregelen zijn vastgesteld en worden gepraktiseerd om de besmetting met het virus tot een minimum te beperken. is het noodzakelijk dat allen hun plaats weer innemen in de samenkomst van de broeders en zusters, de onvervangbare kostbaarheid en schoonheid van de viering herontdekken, en de ontmoedigde. angstige broeders en zusters met aanstekelijk enthousiasme terugroepen en aantrekken uit hun veel te lang durende afwezigheid.
Dit Discasterie wil enkele principes herbevestigen en enkele actiepunten voorstellen ter bevordering van een snelle en veilige terugkeer naar de viering van de Eucharistie.
De nodige aandacht voor de normen van hygiëne en veiligheid mag niet leiden tot het steriel worden van gebaren en riten, tot het ook onbewust aanzetten tot angst en onzekerheid bij de gelovigen.
Dit Dicasterie vertrouwt op het prudente, maar krachtdadig handelen van de bisschoppen, opdat de deelname van de gelovigen aan de viering van de Eucharistie van de kant van de overheid niet wordt herleid tot een "bijeenkomst" en niet wordt beschouwd als vergelijkbaar met of zelfs ondergeschikt aan vormen van recreatieve samenkomsten.
Liturgische normen zijn geen onderwerp waarover de burgerlijke autoriteiten wetten kunnen uitvaardigen, maar vallen enkel onder het bevoegde kerkelijke gezag. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 22
De deelname van de gelovigen aan de vieringen moet worden vergemakkelijkt, maar zonder geïmproviseerde rituele experimenten en met volledige inachtneming van de normen volgens de liturgische boeken die het verloop van de vieringen bepalen. De liturgie als ervaring van sacraliteit, heiligheid en schoonheid en als gedaanteverandering moet een voorsmaak zijn van de harmonie van de eeuwige gelukzaligheid: men moet daarom zorg dragen voor de waardigheid van de plaatsen, van het heilig meubilair, van de wijze van vieren, volgens de gezagvolle aanwijzing van het Tweede Vaticaans Concilie: "De riten moeten zich kenmerken door een waardige eenvoud." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 34
Men moet het recht erkennen van de gelovigen om het Lichaam van Christus te ontvangen en om de Heer die aanwezig is in de Eucharistie, te aanbidden op de voorziene manieren, zonder beperkingen die de hygiënische normen overschrijden die zijn uitgevaardigd door de publieke overheid of de bisschoppen.
In de Eucharistieviering aanbidden de gelovigen de aanwezige Verrezen Jezus. We zien dat de zin voor aanbidding en het gebed van aanbidding, gemakkelijk verloren gaat. We vragen de herders om in hun catechese aan te dringen op de noodzaak van Aanbidding.
Een veilig principe om fouten te voorkomen is gehoorzaamheid. Gehoorzaamheid aan de normen van de Kerk, gehoorzaamheid aan de bisschoppen. In moeilijke tijden (denken we bijvoorbeeld aan oorlogen en pandemieën) kunnen de bisschoppen en de bisschoppenconferenties voorlopige normen geven waaraan men moet gehoorzamen. Gehoorzaamheid beschermt de schat die aan de Kerk is toevertrouwd. Deze maatregelen die door bisschoppen en bisschoppenconferenties worden uitgevaardigd, vervallen wanneer de situatie weer normaal wordt.
De Kerk zal de menselijke persoon in zijn totaliteit blijven beschermen. Ze getuigt van hoop, nodigt ons uit om te vertrouwen op God, en herinnert ons eraan dat het aardse bestaan belangrijk is, maar dat het eeuwig leven veel belangrijker is: hetzelfde leven voor eeuwig delen met God is onze bestemming en onze roeping. Dit is het geloof van de Kerk, waarvan in de loop der eeuwen getuigenis is afgelegd door scharen van martelaren en heiligen. Het is een positieve boodschap, die ons bevrijdt van eendimensionaal reductionisme en van ideologieën. In de terechte bekommernis om de volksgezondheid brengt de Kerk de verkondiging en de begeleiding naar het eeuwige heil van de zielen samen.
Blijven we ons daarom vol vertrouwen toevertrouwen aan de barmhartigheid van God.
Blijven we de voorspraak inroepen van de heilige Maagd Maria, salus infirmorum et auxilium christianorum, voor allen die zwaar op de proef gesteld worden door de pandemie en door elke andere nood. Laten we volharden in het gebed voor hen die dit leven hebben verlaten, en tegelijkertijd ons voornemen hernieuwen om getuigen te zijn van de Verrezen Heer en verkondigers van een vaste hoop die de grenzen overschrijdt van deze wereld.
Uit het Vaticaan. 15 augustus 2020. 0p het hoogfeest van de Tenhemelopneming van de Heilige Maagd Maria.
Tijdens de audiëntie die op 3 september 2020 werd verleend aan ondergetekende, kardinaalprefect van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten heeft zijne heiligheid paus Franciscus deze brief goedgekeurd en de opdracht gegeven om deze te publiceren.
Robert Kardinaal Sarah Prefect
Prot. Nr. 432/20