H. Paus Johannes Paulus II - 16 oktober 2002
ROSARIUM VIRGINIS MARIAE Over de allerheiligste Rozenkrans |
|||
► | "Voor mij is Christus het leven" |
In Christus heeft God waarlijk een 'hart van vlees' aangenomen. Niet alleen heeft God een goddelijk hart, rijk in genade en vergeving, maar ook een menselijk hart, bekwaam voor alle gevoelsuitingen. Wie bewijs nodig heeft uit het Evangelie, kan het eenvoudig vinden in de aangrijpende dialoog tussen Christus en Petrus na de Verrijzenis. "Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief?" Drie keer stelt Jezus deze vraag en drie keer antwoordt Petrus: "Heer, U weet dat ik van U houd" Vgl. Joh. 21, 15-17 . Uitstijgend boven de bijzondere betekenis van deze passage, zo belangrijk voor de zending van Petrus, kan niemand de schoonheid van deze drievoudige herhaling ontgaan. Het vasthoudend vragen en antwoorden komt overeen in bewoordingen die de algemene ervaringen van menselijke liefde weergeven. Om het rozenkransgebed te doorgronden moet men nader ingaan op de psychologische dynamiek die eigen is aan de liefde.
Een ding is duidelijk: hoewel het herhaalde Wees gegroet direct tot Maria gericht is, is de daad van liefde uiteindelijk voor Jezus bestemd, met en door Maria. De herhaling wordt gevoed door het verlangen om nog vollediger gelijkvormig aan Christus te worden, het ware doel van christelijk leven. De heilige Paulus drukte zich over dit doel met vurige woorden uit: "Want voor mij is leven Christus en sterven winst" (Fil. 1, 21). En nog eens: "Ikzelf leef niet meer, Christus leeft in mij" (Gal. 2, 20). Het rozenkransgebed helpt ons nog gelijkvormiger te worden totdat we de ware heiligheid verwerven.
Dit wordt duidelijk in de liturgie. Sacramenten en sacramentalia zijn opgebouwd als een reeks van riten waarin alle dimensies van de persoon betrokken worden. Hetzelfde geldt voor het niet-liturgisch gebed. Dit bewijst het feit dat, in het Oosten, het meest kenmerkende gebed van de christologische meditatie samengebald is in de woorden "Jezus, Christus, Zoon van God, Heer, wees mij, zondaar, genadig!" Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2616, worden die traditioneel verbonden zijn met het ritme van de ademhaling. Hoewel dit ten goede komt aan de volharding in gebed, belichaamt het in zekere zin ook het verlangen dat Christus de adem, de ziel en het 'alles' van iemands leven wordt.
Feitelijk is het rozenkransgebed gewoonweg een methode van contemplatie. Als methode helpt het gebed als een middel naar een doel en kan niet een doel op zich worden. Niettemin moet deze methode, als de vrucht van eeuwenlange ervaring, niet worden ondergewaardeerd. In haar voordeel zou de ervaring van talloze heiligen kunnen worden genoemd. Daarmee is niet gezegd dat de methode niet kan worden verbeterd. Dat is de bedoeling van de toevoeging van een nieuwe reeks van mysteria lucis aan de volledige cyclus van geheimen en van een paar suggesties die ik in deze Brief voorstel wat betreft de manier van reciteren. Deze suggesties, met eerbied voor de gewaardeerde structuur van dit gebed, zijn bedoeld om de gelovigen te helpen om het gebed, in al zijn rijkdom van het symbool en in overeenstemming met de vragen van het dagelijks leven, te begrijpen. Anders bestaat het risico dat het rozenkransgebed niet alleen geen geestelijke vruchten zou voortbrengen, maar ook dat de kralen, aan de hand waarvan het rozenkransgebed normaal gesproken wordt gebeden, zouden kunnen worden opgevat als een soort amulet of een magisch voorwerp. Daarmee zou de betekenis en de functie van het kralensnoer geheel en al verloren gaan.
Deze noodzaak voor concreetheid vindt voorts uitdrukking in de bekendmaking van de verschillende geheimen van de rozenkrans. Het moge duidelijk zijn dat deze geheimen noch in de plaats komen van het Evangelie noch dat ze diens inhoud in zijn geheel overnemen. Het rozenkransgebed is daarom geen vervanging voor de lectio divina. In tegendeel, het veronderstelt deze en zet er toe aan. Ondanks dat de geheimen van de rozenkrans, ook met de toevoeging van de mysteria lucis, zich beperken tot de belangrijkste episoden uit Christus' leven, wordt het eenvoudiger gemaakt om uitgebreid te reflecteren op de rest van het Evangelie, zeker als het rozenkransgebed gebeden wordt in voortdurende herhaling.
Op deze manier kan Gods woord onderdeel worden van de methodologie van de rozenkrans, die bestaat uit herhaling zonder dat het verveelt omdat het al bekend is. Het is geen kwestie van het terughalen van informatie maar God toestaan te spreken. In sommige plechtige vieringen binnen de gemeenschap kan dit toepasselijk worden geïllustreerd met een kort commentaar.
Het zwaartepunt in het Wees gegroet, bijna een scharnier tussen het eerste en tweede deel, is de naam van Jezus. Soms kan dit zwaartepunt, als we het gebed snel reciteren, over het hoofd worden gezien en daarmee ook de verbinding met de contemplatie van het mysterie van Christus. Het is precies die nadruk, gegeven aan de naam van Jezus en Zijn geheim, dat het teken is van een betekenisvol en vruchtbaar bidden van het rozenkransgebed. Paus Paulus VI wijst in zijn apostolische Exhortatie H. Paus Paulus VI - Apostolische Exhortatie
Marialis Cultus
Over de vernieuwing van de Maria-verering in liturgie en persoonlijke beleving
(2 februari 1974) op het gebruik in bepaalde regio's om de naam van Jezus te benadrukken door het toevoegen van een bijzin die betrekking heeft op het geheim dat men mediteert. H. Paus Paulus VI, Apostolische Exhortatie, Over de vernieuwing van de Maria-verering in liturgie en persoonlijke beleving, Marialis Cultus (2 feb 1974), 46 Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen (9 apr 2002), 201. Dit gebruik werd recent geprezen door de Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten in haar Direttorio su pietà popolare e liturgia. Principi e orientamenti (17 december 2001), 201 (Vaticaanstad 2002), 165. Dit is een lovenswaardig gebruik, met name als de rozenkrans gezamenlijk wordt gebeden. Het geeft krachtige uitdrukking van ons geloof in Christus en is gericht op de verschillende momenten uit het leven van de Verlosser. Het is zowel een belijdenis van geloof als een hulpmiddel voor de concentratie van onze meditatie omdat het het proces van aanpassing aan het mysterie vanChristus, dat inherent is aan de herhaling in het Wees gegroet, mogelijk maakt. Wanneer we de naam van Jezus herhalen - de enige naam waarbij we mogen hopen op verlossing Vgl. Hand. 4, 12
- in nauwe verbinding met de naam van de gezegende moeder, alsof we het doen op haar aangeven, slaan we een weg van aanpassing in die bedoeld is om ons te helpen ons te verdiepen in het leven van Christus.
Uit Maria's unieke en bevoorrechte verbintenis met Christus, hetgeen haar de moeder van God maakt, Theotòkos, ontlenen we de kracht voor het verzoek dat we in het tweede deel van het gebed maken, als we ons overgeven aan haar moederlijke voorspraak tijdens ons leven en in het uur van onze dood.
De mate waarin de meditatie over het mysterie diepgaand en aandachtig is, en in de mate waarin de meditatie - van het ene Wees gegroet naar het andere - door liefde voor Christus en Maria levendig is, neemt de verheerlijking van de Drievuldigheid na tien keer Wees gegroet, dat verre van gehaast mag gebeuren, zijn juiste contemplatieve toon op, die de ziel als het ware verheft naar hemelse hoogten en ons in staat stelt om de ervaring van Tabor te herbeleven, een voorproefje van de contemplatie die ons nog staat te wachten: "Het is maar goed dat wij hier zijn" (Lc. 9, 33).
Zo'n afsluitend gebed kan, zoals nu al het geval is, op rechtmatige wijze allerlei vormen aannemen. Op deze manier kan het rozenkransgebed een karakter aannemen dat beter aansluit op verschillende spirituele tradities en verschillende christelijke gemeenschappen. Het is dan ook te hopen dat geschikte formules ruim zullen worden verspreid naar gepast pastoraal inzicht en na ervaringen in centra en heiligdommen die in het bijzonder zijn toegewijd aan het rozenkransgebed opdat Gods volk kan profiteren van een overvloed van authentieke spirituele rijkdom en een voedingsbodem vindt voor zijn persoonlijke contemplatie.
Als eerste dient te worden opgemerkt dat de kralen samenkomen in de Crucifix, waarmee het zich ontvouwende gebed begint en eindigt. Christus is het centrum van het leven en het centrum van het gebed van de gelovigen. Alles gaat van Hem uit, alles neigt naar Hem, alles komt in Hem en in de heilige Geest samen in de Vader.
Als een hulpmiddel om te tellen en de voortgang van het gebed te markeren, herinneren de kralen ons aan de oneindige weg van christelijke contemplatie en vervolmaking. De zalige Bartolo Longo beschouwde ze als een 'keten' die ons met God verbindt. Een keten, maar wel een zoete keten omdat de betrekking met God, die ook onze Vader is, inderdaad zoet is. Het is een 'kinderlijke' ketting die ons in eenstemmigheid brengt met Maria, "de dienares van de Heer" (Lc. 1, 38) en, bovenal, met Christus zelf, die hoewel hij gelijk was aan God, zichzelf 'slaaf' maakte uit liefde voor ons Vgl. Fil. 2, 7 .
Het is mooi om de symbolische betekenis van het kralensnoer uit te breiden naar onze relaties met anderen en daarin de gemeenschapsband en broederschap te zien die ons allen verbinden in Christus.
Als op deze manier wordt gebeden, wordt het rozenkransgebed werkelijk een spirituele weg waarop Maria voorgaat als moeder, leraar en gids en de gelovige ondersteunt met haar krachtige voorspraak. Is het daarom een wonder als de ziel zich, na dit gebed waarin hij zo diepgaand het moederschap van Maria voelde, geroepen voelt uit te barsten in lof voor de gezegende Maagd, met ofwel dat schitterende gebed Salve Regina of de Litanie van Loreto? Dit is het moment van de bekroning van de innerlijke reis, die de gelovige in levend contact heeft gebracht met het mysterie van Christus en zijn heilige Moeder.
Naar hedendaags gebruik zijn maandag en donderdag toegewijd aan de 'blijde geheimen', dinsdag en vrijdag aan de 'droevige geheimen' en woensdag, zaterdag en zondag aan de 'glorievolle geheimen'. Waar zouden de 'geheimen van het licht' kunnen worden ingelast? Als we er rekening mee houden dat de 'glorievolle geheimen' zowel op zaterdag als zondag worden overwogen en dat zaterdag altijd al een speciaal mariaal karakter had, kan de tweede wekelijkse meditatie van de 'blijde geheimen', geheimen waarin Maria in het bijzonder aanwezig is, verplaatst worden naar zaterdag. De donderdag komt dan vrij voor meditatie van de 'geheimen van het licht'.
Deze aanwijzing is niet bedoeld om de rechtmatige vrijheid in persoonlijk en gemeenschappelijk gebed in te perken, en ook moet rekening gehouden worden met spirituele en pastorale noden en de gebeurtenis van een bijzondere liturgische viering die zouden kunnen vragen om geschikte aanpassingen. Wat echt belangrijk is dat het rozenkransgebed altijd gezien en ervaren moet worden als een weg van contemplatie. In het gebed, dat op zekere hoogte gelijk is aan wat gebeurt tijdens de liturgie, wordt de christelijke week, met als middelpunt de zondag, de dag van de Verrijzenis, een reis door de geheimen uit het leven van Christus, die zich in het leven van Zijn leerlingen laat zien als de Heer van tijd en geschiedenis.