Bisschoppenconferentie van Latijns-Amerika - 13 februari 1979
Wat hebben wij te bieden tegenover de zo ernstige en complexe problemen van onze tijd? Op welke wijze kunnen wij bijdragen tot het welzijn van onze Latijns-Amerikaanse volkeren, wanneer sommigen kost wat kost blijven vasthouden aan hun voorrechten, anderen zich ontmoedigd voelen. Terwijl anderen initiatieven nemen om te kunnen overleven en duidelijk hun rechten te affirmeren.
Geliefde broeders, we houden er nogmaals aan te bevestigen dat we in ons spreken over sociale, economische en politieke problemen, niet optreden als experten ter zake, maar als tolken van onze volkeren die bewust zijn van hun verzuchtingen, in het bijzonder van de minsten, die de grote meerderheid uitmaken van de Latijns-Amerikaanse gemeenschap. Wat kunnen we u aanbieden? Wanneer wij de omvang bekijken van de structurele provocaties van onze gemeenschap, zeggen wij zoals Petrus op de smeekbede van de lamme aan de poorten van de tempel: "Zilver of goud kunnen wij u niet geven, maar wat we hebben geven wij u: in de Naam van Jezus de Nazareeër: sta op en loop" (Hand. 3, 6). En de zieke stond op en verkondigde de wondere daden van de Heer.
Zo wordt de armoede van Petrus rijkdom, en de rijkdom van Petrus dat is Jezus van Nazareth, gestorven en verrezen, altijd aanwezig door zijn goddelijke Geest in het college van de apostelen en in de gemeenschappen die zich gevormd hebben onder hun leiding. De genezing van de lamme toont aan dat Gods kracht van de mensen het maximum aan inspanning vraagt om Zij liefdeswerk voortgang te laten vinden en vrucht te doen dragen met alle beschikbare middelen: geestelijke krachten, veroveringen van de wetenschap en de techniek ten voordele van de mens.
Wat hebben wij u te bieden? In de H. Paus Johannes Paulus II - Homilie
Plechtige ambstaanvaarding op het Sint-Pietersplein
(22 oktober 1978) op het Sint-Pietersplein, geeft Johannes Paulus II ons een indringend en bewonderenswaardig antwoord. Hij stelt er Christus voor als het antwoord voor de verlossing van allen : "Weest niet bang! Opent steeds wijder de poorten voor Jezus Christus! Opent voor Zijn verlossende kracht de grenzen van de staten, de economische en politieke structuren, de onbegrensde domeinen van de cultuur, de beschaving en de ontwikkeling." H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, Plechtige ambstaanvaarding op het Sint-Pietersplein (22 okt 1978), 5
Voor ons lijkt daar de kiemkracht van het zaad van de bevrijding te liggen voor de Latijns-Amerikaanse mens, onze hoop om dag na dag daadwerkelijk te bouwen aan onze ware bestemming. Op die wijze hebben de mensen van dit continent waar onze pastorale zorg naar uitgaat, voor de Kerk een wezenlijke betekenis. Christus heeft immers de mensheid en haar reële bestaansconditie aangenomen, met uitzondering van de zonde. Door dit te doen heeft Hij zelf de immanente en transcendente roeping van alle mensen tot eenheid gebracht.
De mens die strijdt en lijdt en soms wanhoopt, verliest nooit de moed.
Hij tracht vóór alles de volle betekenis van zijn goddelijk zoonschap te beleven. Daarvoor is het belangrijk dat zijn rechten erkend worden, dat zijn leven geen soort aftakeling is, dat de natuur, die Gods werk is, niet vernietigd wordt tegen zijn rechtmatige verzuchtingen in.
Om redenen die meer dan evident zijn, eist de mens dat fysisch en moreel geweld, machtsmisbruik, geldmanipulaties en seksuele misbruiken, in één woord de schending van de geboden van de Heer, ongedaan zouden gemaakt worden. Want al wat tegen de waardigheid van de mens is, kwetst in zekere zin God zelf. ,,Alles is het uwe, maar gij zijt van Christus en Christus is van God." (1 Kor. 3, 23).
Wat ons als herders interesseert is de integrale verkondiging van de waarheid over Jezus Christus, over de zending van de Kerk, over de natuur, de waardigheid en het einddoel van de mens. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, De beginselen van de geloofsverkondiging, Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) (28 jan 1979)
Om die reden is onze boodschap ook doorstraald van hoop. De moeilijkheden waar we op botsen, de ongelijkheden die we opmerken zijn voor ons geen tekenen van pessimisme. Het is wel waar dat de socio-culturele context waarin wij leven zo vol tegenstellingen steekt op ideologisch en ook op praktisch vlak, dat hij niet alleen de ontbering in het huis van de armen vergroot, maar - en. dat is erger ook dreigt hen hun grootste rijkdom te ontnemen die God zelf is. Deze vaststelling brengt ons ertoe alle bewuste leden van de gemeenschap aan te sporen hun plannen te herzien. Anderzijds legt ze ons de heilige plicht op te blijven vechten om de zin voor God in het bewustzijn van het volk te bewaren en te verdiepen. Wij vechten als Abraham en zullen blijven vechten tegen alle hoop in. Daarmee bedoelen wij dat wij het nooit zullen opgeven te hopen op de genade en de kracht van de Heer die met zijn volk een onverbreekbaar verbond gesloten heeft, spijts al onze ontrouw.
Het is ontroerend in de ziel van het volk een geestelijke rijkdom te ervaren boordevol geloof, hoop en liefde. In dat perspectief is Latijns-Amerika een voorbeeld voor al de andere continenten. In de toekomst zal het zijn verheven missionnaire roeping kunnen uitbreiden ver over zijn grenzen heen.
Daarom, 'Sursum corda', verheft uw harten, zeer geliefde broeders van Latijns-Amerika, want het Evangelie dat wij verkondigen is een blijde boodschap ! Het bezit zo'n uitstralingskracht, dat het de geesten en de harten bekeert en omvormt, van zodra het de grootheid van de menselijke bestemming kan mededelen die voorafgebeeld is in de verrezen Christus.
Onze pastorale bekommernissen voor de minste ledematen van het sociale lichaam, waarvan sommige doordrongen zijn van menselijk realisme, brengen van onze kant geenszins mee, dat we de bedoeling zouden hebben de andere vertegenwoordigers van het sociaal kader waarin we leven uit te sluiten uit ons denken en uit ons hart. Integendeel ze zijn een ernstige en gunstige verwittiging opdat de kloof niet breder zou worden, de zonden zich niet zouden vermenigvuldigen en de Geest van God zich niet zou verwijderen van de Latijns-Amerikaanse familie.
Omdat we geloven dat de herziening van het religieus en moreel gedrag van de mensen zich moet weerspiegelen op het domein van de politieke en economische ontwikkeling van onze landen, nodigen we allen zonder onderscheid van klasse uit, de zaak van de armen op te nemen en te behartigen alsof het ging om hun eigen zaak, de zaak van Christus zelf ; "Al wat ge zult doen aan één van de geringsten van mijn broeders, dat zult ge aan Mij gedaan hebben." (Mt. 25, 40).