6 juli 1274
Maar als zij oprecht boete doend in de liefde zijn overleden, voordat zij door waardige vruchten van boetedoening genoegdoening hebben gegeven voor hun begane en nagelaten zaken: dan worden de zielen van hen na de dood gereinigd door reinigings- of louteringsstraffen, zoals broeder Johannes Parastron O.F.M. ons heeft uitgelegd: en om straffen van die soort te verlichten zijn van voordeel voor hen de voorbeden van levende gelovigen, namelijk Misoffers, gebeden en aalmoezen en andere werken van vroomheid, die door de gelovigen voor andere gelovigen gewoonlijk worden verricht volgens de richtlijnen van de Kerk.
Echter de zielen van hen, die na het ontvangen van het heilig Doopsel helemaal geen enkele zondesmet hebben opgelopen, en ook zij, die na het op zich laden van een zondesmet, of terwijl ze nog in hun lichaam verblijven, of nadat ze dat hebben afgelegd, zoals hierboven is gezegd, gereinigd zijn, worden spoedig in de hemel opgenomen.
Maar de geesten van hen, die in een doodzonde of met alleen de oerzonde zijn gestorven, dalen spoedig af in de hel, echter om met ongelijke straffen bestraft te worden.