
Paus Franciscus - 4 oktober 2020
FRATELLI TUTTI Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap |
|||
► | Een open wereld bedenken en ontwikkelen (87-127) | ||
► | Meer dan een wereld van zakenpartners (101-105) |
Laten we nu terugkeren naar de parabel van de barmhartige Samaritaan die ons nog veel te leren heeft. Een man lag gewond langs de kant van de weg. De mensen die hem voorbijliepen, gaven geen gehoor aan die innerlijke oproep om naaste te worden, maar waren veel meer bekommerd om hun verplichtingen, hun sociale status, hun professionele positie. Ze hadden een belangrijke opdracht te vervullen in de toenmalige samenleving en ze waren bang dat iets hen dat zou beletten. De gewonde, achtergelaten man langs de weg, verstoorde en dwarsboomde hun project, en bovendien had hij geen enkele functie. Hij was ‘niemand’, een outsider, irrelevant voor de geschiedenis. De edelmoedige Samaritaan trok zich niets van deze bekrompen classificaties aan, ook al paste hij zelf in geen enkel hokje. Hij was slechts een vreemdeling zonder plaats in de samenleving. Zonder enige titel of verplichting was hij in staat zijn reis te onderbreken, zijn plannen te wijzigen en zich open te stellen voor het onverwachte gebeuren van een gewonde man die zijn hulp nodig had.
Welke reactie zou zo’n verhaal vandaag oproepen, in een wereld waarin almaar meer sociale groepen zich vastklampen aan een identiteit die hen van anderen scheidt? Hoe zou het diegenen raken die hun leven zo organiseren dat ze het vreemde buitensluiten omdat het hun identiteit en hun gesloten, op zichzelf gerichte structuren zou kunnen bedreigen? In zo’n systeem wordt zelfs de mogelijkheid om naaste te worden uitgesloten; men is er alleen voor degenen die hen persoonlijke voordelen bezorgen. Het woord ‘naaste’ verliest dan alle betekenis; alleen ‘medewerker’ blijft dan over, als partner (deelgenoot) in het nastreven van bepaalde belangen. Vgl. Paul Ricoeur, Histoire et vérité (1 jan 1967). Paul Ricœur, Le socius et le prochain, in: Histoire et vérité, éd. du Seuil, Parijs (1967), p. 113-127: Bij deze beschouwingen laat ik mij inspireren door de gedachte van Paul Ricœur