Paus Franciscus - 4 oktober 2020
FRATELLI TUTTI Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap |
|||
► | Een vreemdeling op de weg (56-86) | ||
► | De personage in het verhaal (72-76) |
De parabel begint met de rovers. Jezus koos ervoor om te beginnen wanneer de overval al heeft plaatsgevonden, opdat we niet zouden blijven stilstaan bij de misdaad zelf of bij de dieven die haar hebben gepleegd. Toch kennen we ze goed. We hebben ze op onze wereld zien neerdalen, de donkere schaduwen van verwaarlozing en geweld in dienst van de verachtelijke belangen van macht, winst en verdeeldheid. De echte kwestie is: zullen we de gewonde man in de steek laten en vluchten om ons tegen het geweld te beschermen, of gaan we achter de dieven aan? Zal de gewonde man uiteindelijk de rechtvaardiging zijn voor onze onverzoenlijke onderlinge verdeeldheden, onze wrede onverschilligheid, onze interne conflicten?
De parabel vraagt ons dan om de voorbijgangers nader te bekijken. De nerveuze onverschilligheid die hen de weg doet oversteken - of ze nu onschuldig zijn of niet, of het nu het resultaat is van minachting of louter afleiding - maakt van de priester en de leviet een trieste weerspiegeling van de groeiende kloof tussen ons en de wereld om ons heen. Er zijn veel manieren om op een veilige afstand voorbij te lopen: we kunnen ons terugplooien op onszelf, anderen negeren of onverschillig staan tegenover hun benarde situatie. Of simpelweg wegkijken natuurlijk, zoals sommige landen of bepaalde sectoren, die minachting tonen voor de armen en hun cultuur. Ze kijken naar de buitenwereld alsof iemand hen van daaruit een samenlevingsproject met geweld zou durven op te leggen. Dat is de manier waarop sommigen hun onverschilligheid rechtvaardigen: de armen, wiens smeekbeden om hulp hun hart zouden kunnen raken, bestaan gewoonweg niet. De armen vallen buiten hun belangstellingsbereik.
Eén detail over de voorbijgangers valt op: ze waren religieus, toegewijd aan de verheerlijking van God: een priester en een Leviet. Dit detail mag allerminst over het hoofd worden gezien. Het laat zien dat in God geloven en Hem eer bewijzen niet volstaan om zeker ervan te zijn dat we echt leven zoals God het van ons vraagt. Een gelovige kan ontrouw zijn aan alles wat zijn geloof van hem vraagt en toch denken dat hij dicht bij God staat en beter is dan de anderen. De garantie voor een authentieke openheid op God daarentegen is een manier om het geloof zo te beoefenen dat het ons helpt ons hart te openen voor onze broeders en zusters. De Heilige Johannes Chrysostomos had het nadrukkelijk daarover als hij zijn christelijke toehoorders uitdaagde:
"Willen jullie het lichaam van Christus de Heiland eren? Veracht het dan niet als het naakt is. Eer het niet in de kerk met zijden gewaden terwijl het buiten ligt, naakt en verkleumd van de kou." H. Johannes Chrysostomos, Preek over het Evangelie volgens Mattheüs, In Matthaeum Homilia. 50,3: PG 58, col. 508
Paradoxaal genoeg kunnen diegenen die beweren ongelovig te zijn Gods wil soms beter in de praktijk brengen dan gelovigen.
‘Rovers’ vinden meestal geheime bondgenoten in diegenen die ‘voorbijlopen en de andere kant op kijken’. Er is een zeker samenspel tussen diegenen die de samenleving manipuleren en bedriegen, en diegenen die beweren afstandelijke en onpartijdige critici te zijn, maar van dat systeem en de voordelen ervan profiteren. Er is een trieste hypocrisie wanneer de straffeloosheid van misdaad, het gebruik van instellingen voor persoonlijk of zakelijk gewin en ander kwaad, dat blijkbaar onmogelijk uit te roeien is, vergezeld gaan van een niet aflatende kritiek op alles, een constant zaaien van achterdocht, dat leidt tot wantrouwen en verwarring. De klacht dat ‘alles naar de knoppen is’, wordt beantwoord met de stelling dat ‘het niet kan worden opgelost’ of de vraag ‘wat kan ik eraan doen?’. Dat voedt dan weer de ontgoocheling en de wanhoop, en is nauwelijks bevorderlijk voor een geest van solidariteit en generositeit. Door mensen onder te dompelen in wanhoop wordt een perfecte vicieuze cirkel gesloten: dat is de agenda van de onzichtbare dictatuur van verborgen belangen die zich meester hebben gemaakt van zowel de hulpbronnen als van de mogelijkheid om te denken en te oordelen.
Laten we tot slot eens kijken naar de gewonde man. Er zijn momenten dat we ons net als hem voelen, zwaargewond en aan zijn lot overgelaten langs de kant van de weg. We kunnen ons ook hulpeloos voelen omdat onze instellingen worden verwaarloosd en geen middelen hebben, of simpelweg de belangen dienen van enkelen, van buiten en van binnen. Inderdaad,
"de geglobaliseerde samenleving heeft vaak een elegante manier om haar blik te verleggen. Onder het mom van politiek correct of ideologisch in de mode te zijn, kijken we naar diegenen die lijden zonder hen aan te raken. We zien ze live op tv en spreken zelfs over hen in een schijnbaar tolerante taal vol eufemismen." Paus Franciscus, Toespraak, Modesto, Californië (Verenigde Staten), Tot de deelnemers aan de internationale ontmoeting van de Volksbewegingen (10 feb 2017)