Paus Franciscus - 4 oktober 2020
FRATELLI TUTTI Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap |
|||
► | Een vreemdeling op de weg (56-86) | ||
► | Een geschiedenis die zich herhaalt (69-71) |
De parabel is helder en recht voor de raap, maar evoceert tegelijk de innerlijke strijd die ieder van ons ervaart als we onszelf geleidelijk leren kennen in en door onze relaties met onze broeders en zusters. Vroeg of laat zullen we allemaal iemand tegenkomen die lijdt. Vandaag zijn er almaar meer mensen die lijden. De beslissing om wie gewond aan de kant van de weg ligt op te nemen of uit te sluiten, kan als criterium dienen voor de beoordeling van om het even welk economisch, politiek, sociaal en religieus project. Elke dag moeten we uitmaken of we barmhartige Samaritanen zijn of onverschillige omstanders. En als we naar de geschiedenis van ons eigen leven en die van de hele wereld kijken, zijn wij allemaal - of we zijn het geweest – als elk van de personages in de parabel. We hebben allemaal iets van de gewonde man, iets van de rover, iets van de voorbijganger en iets van de barmhartige Samaritaan.
Het is opmerkelijk hoe de verschillende personages in het verhaal veranderen, een keer ze geconfronteerd worden met de pijnlijke aanblik van de arme man langs de weg. Het onderscheid tussen jood en Samaritaan, priester en handelaar vervaagt tot iets onbeduidends. Nu zijn er maar twee soorten mensen meer: diegene die zorgt voor iemand die gekwetst is en diegene die voorbijloopt; diegene die zich bukt om te helpen en diegene die de andere kant op kijkt en zich weghaast. Hier vallen al onze onderscheidingen, labels en maskers weg: het is het moment van de waarheid. Zullen we ons bukken om de wonden van de andere aan te raken en te genezen? Zullen we ons bukken om een ander te helpen opstaan? Dat is de uitdaging van vandaag, en we hoeven niet bang te zijn om ze onder ogen te zien. Op momenten van crisis worden beslissingen dringend. Je zou kunnen zeggen dat hier en nu iedereen die geen overvaller en ook geen voorbijganger is, ofwel zelf gewond is geraakt of een gewonde op zijn schouders draagt.
De geschiedenis van de goede Samaritaan herhaalt zich constant: het wordt almaar duidelijker dat de sociale en politieke inertie veel delen van onze wereld verandert in een troosteloze zijweg, temeer nu nationale en internationale conflicten en de plundering van hulpbronnen grote aantallen gemarginaliseerde mensen op straat aan hun lot overlaten. In zijn parabel biedt Jezus geen alternatieven; Hij vraagt niet wat er zou kunnen gebeurd zijn mocht de gewonde man of degene die hem hielp, gezwicht zijn voor woede of dorst naar weerwraak. Jezus vertrouwt op het beste van de menselijke geest; met deze parabel moedigt Hij ons aan om te volharden in liefde, om de lijdende mens zijn waardigheid terug te geven en een samenleving op te bouwen die naam waardig.