Paus Franciscus - 4 oktober 2020
FRATELLI TUTTI Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap |
|||
► | Een vreemdeling op de weg (56-86) | ||
► | Achterlaten langs de kant van de weg (63-68) |
Jezus vertelt het verhaal van een man die door dieven werd aangevallen en zwaargewond langs de kant van de weg lag. Meerdere mensen liepen erlangs, maar ze stopten niet. Het waren mensen die belangrijke sociale posities bekleedden, maar ze misten wel echte bekommernis voor het algemeen welzijn. Ze wilden niet een paar minuten verspillen aan het verzorgen van de gewonde man, zelfs niet aan het inroepen van hulp. Slechts één persoon stopte, stapte op de man af en verzorgde hem eigenhandig; hij spendeerde zelfs geld om in zijn noden te voorzien. En hij gaf hem vooral ook iets wat ons in deze hectische wereld zo na aan het hart ligt: hij gaf hem zijn tijd. Hij had nochtans beslist zijn eigen plannen voor die dag, zijn eigen noden, verplichtingen en verlangens. Toch schoof hij dat allemaal opzij toen hij geconfronteerd werd met iemand in nood. Al kende hij hem helemaal niet, toch vond hij dat de man zijn tijd en aandacht verdiende.
Met wie van de personages identificeer je je? Die vraag, hoe bot ze ook is, is direct en indringend. Op welk personage gelijk jij? We moeten toegeven dat we constant in de verleiding komen om anderen te negeren, vooral de zwakken. Laten we maar toegeven dat wij, ondanks alle vooruitgang die we intussen geboekt hebben, nog altijd ‘analfabeet’ zijn als het gaat om het begeleiden, verzorgen en ondersteunen van de meest broze en kwetsbare leden van onze ontwikkelde samenleving. We zijn het gewoon geworden de andere kant op te kijken, geen aandacht te schenken en situaties te negeren totdat ze ons rechtstreeks raken.
Er wordt iemand aangevallen in onze straat en velen haasten zich weg alsof ze het niet gezien hebben. Mensen raken iemand met hun auto en vluchten vervolgens weg. Hun enige wens is om problemen te vermijden; het maakt niks uit dat door hun schuld een ander mens zou kunnen sterven. Dit zijn allemaal tekenen van een kijk op het leven die zich op verschillende en subtiele manieren verspreidt. Wat meer is, gefixeerd als we zijn op onze eigen noden, stoort ons de aanblik van een mens die lijdt. Het maakt ons ongemakkelijk, omdat we geen tijd willen verspillen aan de problemen van andere mensen. Dit zijn symptomen van een ongezonde samenleving. Een samenleving die op zoek is naar welvaart, maar het lijden de rug toekeert.
Laten we hopen dat we niet zo diep zinken! Laten we eens kijken naar het voorbeeld van de barmhartige Samaritaan. De parabel van Jezus roept ons op om onze roeping als burgers van ons land en van de hele wereld opnieuw te ontdekken: bouwen aan een nieuwe sociale band. Die oproep is altijd nieuw, maar is gebaseerd op een fundamentele wet van ons bestaan: we zijn geroepen om mee te bouwen aan een samenleving die het algemeen welzijn nastreeft en met dat doel voor ogen, te blijven volharden in het consolideren van haar politieke en sociale orde, haar netwerk van relaties, haar menselijke doelen. Door zijn daden liet de barmhartige Samaritaan zien dat
"het leven van elke individuele mens diep verbonden is met dat van andere mensen: het leven is niet alleen tijd die verstrijkt; het leven is tijd voor ontmoeting." Paus Franciscus, Boodschap, Videoboodschap op de TED-conferentie van Vancouver (26 apr 2017)
De parabel laat op een sprekende manier zien welke fundamentele keuze we moeten maken om onze gekwetste wereld opnieuw op te bouwen. Als we geconfronteerd worden met zoveel pijn en lijden, moeten we niets anders doen dan wat de barmhartige Samaritaan deed. Elke andere beslissing zou ons tot een van de rovers maken of tot een van diegenen die voorbijliepen zonder medelijden te tonen met het lijden van de man langs de weg. De parabel laat ons zien hoe we een gemeenschap kunnen heropbouwen: als mannen en vrouwen die zich identificeren met de kwetsbaarheid van andere mensen, die de vorming van een samenleving van uitsluiting resoluut afwijzen en in plaats daarvan optreden als naasten, die mensen die gevallen zijn optillen en rehabiliteren omwille van het gemeenschappelijke goed. Tegelijkertijd waarschuwt de parabel ons voor de houding van wie alleen maar aan zichzelf denkt en het vertikt zijn schouders te plaatsen onder de onontkoombare verantwoordelijkheden van het leven zoals het is.
Het verhaal houdt duidelijk niet van abstract moraliseren en de boodschap is net zo min louter sociaal of ethisch. De parabel gaat over een essentieel en vaak vergeten aspect van onze gemeenschappelijke menselijkheid: we zijn geschapen voor een vervulling die alleen in de liefde te vinden is. We kunnen niet onverschillig blijven tegenover lijden; we kunnen niet toestaan dat iemand als een outcast door het leven moet. In plaats daarvan zouden we ons verontwaardigd moeten voelen, uitgedaagd om uit onze comfortzone te breken en een ander mens te worden door de confrontatie met het lijden van mensen. Dàt is de betekenis van waardigheid.