Paus Franciscus - 4 oktober 2020
De Kerk waardeert de manier waarop God aan het werkt is in andere godsdiensten en
"verwerpt niets van datgene wat in deze godsdiensten waar en heilig is. Ze heeft veel respect voor hun manier van leven en werken, hun voorschriften en doctrines die […] vaak een straal weerspiegelen van de waarheid die alle mannen en vrouwen verlicht." 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 2
Toch zijn wij Christenen ons terdege ervan bewust dat
"als de muziek van het Evangelie niet meer weerklinkt in ons diepste wezen, wij de vreugde die uit mededogen voortkomt, de tederheid die uit vertrouwen geboren wordt en de vergevingsgezindheid die zijn oorsprong vindt in het bewustzijn dat ook wij vergeven en gezonden zijn, zullen verliezen. Als de muziek van het Evangelie niet langer weerklinkt in onze huizen, op onze pleinen, in onze werkplekken, in ons politieke en financiële leven, dan hebben we de melodie die ons oproept te vechten voor de waardigheid van elke mens uitgezet." Paus Franciscus, Toespraak, Dom van Riga (Letland), Tijdens de oecumenische ontmoeting, (24 sept 2018)
Anderen drinken uit andere bronnen. Voor ons ligt de bron van menselijke waardigheid en broederlijkheid in het Evangelie van Jezus Christus. Daaruit ontspringt
"voor het christelijke denken en voor het handelen van de Kerk de voorrang die gegeven wordt aan de relatie, aan de ontmoeting met het heilige mysterie van de ander en aan de universele verbondenheid met de hele menselijke familie, als de roeping van iedereen." Paus Franciscus, Toespraak, Lectio divina aan de Pauselijke Lateraanse Universiteit (26 mrt 2019)
De Kerk is geroepen om in alle uithoeken van de wereld gestalte te krijgen. Zij is door de eeuwen heen aanwezig op praktisch elke plaats – dit is wat ‘katholiek’ nu eenmaal betekent. Zo kan ze, vanuit haar eigen ervaring van genade en zonde, de schoonheid van de uitnodiging tot universele liefde begrijpen. Want
"alles wat menselijk is, is onze zorg. [...] Overal waar mensen samenkomen om rechten en plichten van de mens op te stellen, zijn we vereerd als ze ons in hun midden toelaten." H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de Kerk, Ecclesiam Suam (6 aug 1964), 101
Voor veel Christenen heeft die weg van broederlijkheid ook een Moeder, genaamd Maria. Zij ontving dit universele moederschap aan de voet van het kruis Vgl. Joh. 19, 26 en haar liefdevolle zorg gaat niet alleen uit naar Jezus, maar ook naar "haar overige kinderen". (Openb. 12, 17). Gesterkt door de kracht van de Verrezene, wil ze een nieuwe wereld baren waar we allemaal broeders zijn, waar er plaats is voor al wie uit onze samenlevingen wordt gesloten, waar gerechtigheid en vrede zullen schitteren.
Als Christenen vragen wij om vrijheid in landen waar we in de minderheid zijn, net zoals wij de vrijheid van niet-Christenen bevorderen op plaatsen waar zij in de minderheid zijn. Er is een fundamenteel mensenrecht dat we op de weg naar broederlijkheid en vrede niet mogen vergeten: de godsdienstvrijheid voor gelovigen van alle godsdiensten. Die vrijheid bevestigt dat we
"een goede verstandhouding tussen verschillende culturen en godsdiensten kunnen bereiken. Ze getuigt van het feit dat we zoveel belangrijke dingen delen dat het mogelijk is een manier van sereen, ordelijk en vreedzaam samenleven te vinden, in het verwelkomen van verschillen en in de vreugde om broeders en zusters te zijn omdat we kinderen van de ene God zijn." Paus Franciscus, Toespraak, Bethlehem (Palestina), Tot de autoriteiten (25 mei 2014)
Tegelijkertijd vragen we God om de eenheid binnen de Kerk te versterken, een eenheid die zich verrijkt met de verschillen die door de werking van de Heilige Geest op elkaar afgestemd worden. "Want allen zijn we door de kracht van een en dezelfde Geest tot één lichaam gedoopt" (1 Kor. 12, 13), waaraan ieder zijn specifieke inbreng levert. Zoals Sint-Augustinus zei:
"Het oor ziet door het oog, en het oog hoort door het oor." H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 130, nr. 6: PL 37, col. 1707
Het is ook dringend noodzakelijk om te blijven getuigen van het toenaderingsproces tussen de verschillende christelijke denominaties. We mogen de wens van Jezus Christus niet vergeten: "Dat ze allen één mogen zijn" (Joh. 17, 21). Bij het horen van zijn oproep moeten we met droefheid erkennen dat het globaliseringsproces nog altijd de profetische en spirituele bijdrage van de eenheid onder alle Christenen mist.
"Maar zelfs als we nog onderweg zijn naar volledige gemeenschap, hebben we al de plicht om samen te getuigen van Gods liefde voor alle mensen door samen te werken in dienst van de menselijke familie." Paus Franciscus, Toespraak, Apostolische Delegatie, Jeruzalem, Gemeenschappelijke verklaring van Paus Franciscus en Patriarch Bartholomeus I (25 mei 2014)