• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

In de loop van de eeuwen heeft de Kerk trouw het Evangelie van Jezus Christus verkondigd en er getuigenis van afgelegd. Maar aan het einde van het tweede millennium is die zending nog verre van voltooid. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 1 Daarom zijn de woorden van de apostel Paulus over de missionaire opdracht van elke gedoopte gelovige nu actueler dan ooit: "De verkondiging van het Evangelie is voor mij geen reden te roemen, het is een plicht die op mij rust. Wee mij als ik het Evangelie niet verkondig!" (1 Kor. 9, 16). Vandaar de bijzondere aandacht van het Leergezag om redenen te geven voor en ondersteuning aan de zending van de Kerk tot evangelisering, bovenal in relatie tot de religieuze tradities van de wereld. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965) Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965) Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975) Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990)

Met het oog op de waarden waarvan deze godsdiensten getuigen en die zij aan de mensheid aanbieden, verklaart het Tweede Vaticaans Concilie met een open en positieve benadering ten aanzien van de betrekking van de Kerk met niet-christelijke religies: "De katholieke Kerk verwerpt niets van wat waar en heilig is in deze godsdiensten. Zij heeft hoge achting voor de levens- en gedragswijze, de voorschriften en het onderricht die, ofschoon in vele opzichten verschillend van haar eigen leerstellingen, niettemin een straal weerspiegelen van die waarheid die alle mensen verlicht. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 2 Voortgaande in deze gedachtelijn maakt de verkondiging van Jezus Christus, "de weg, de waarheid en het leven" (Joh. 14, 6), door de Kerk, vandaag de dag ook gebruik van de interreligieuze dialoog. Een dergelijk gesprek vervangt zeker niet de missio ad gentes, maar begeleidt haar veeleer, in de richting van dat "mysterie van de eenheid" waaruit "volgt dat alle mannen en vrouwen die gered zijn, delen, weliswaar onderscheiden, in hetzelfde geheim van de verlossing in Jezus Christus door de Heilige Geest". Pauselijke Raad voor Interreligieuze Dialoog, Reflecties en oriëntaties over interreligieuze dialoog en de verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus, Dialoog en Verkondiging (19 mei 1991), 29 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22 Het gesprek tussen de godsdiensten, dat deel uitmaakt van de zending van de Kerk tot evangelisering Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 55 , vereist een houding van begrip en een relatie van onderlinge kennis en wederzijdse verrijking, in gehoorzaamheid aan de waarheid en met achting voor de vrijheid. Vgl. Pauselijke Raad voor Interreligieuze Dialoog, Reflecties en oriëntaties over interreligieuze dialoog en de verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus, Dialoog en Verkondiging (19 mei 1991), 9

De hypothese van de geïnspireerde waarde van de heilige geschriften van andere godsdiensten doet ook opgeld. Zeker, erkend moet worden dat er bepaalde elementen in deze teksten voorkomen die de facto middelen kunnen zijn waarmee talloze mensen in de loop van de eeuwen in staat waren en vandaag de dag nog zijn hun levensband met God te voeden en te onderhouden. Daarom leert het Tweede Vaticaans Concilie - zoals hierboven vermeld - bij zijn beschouwing van de gewoonten, voorschriften en doctrines van de andere godsdiensten dat zij, "ofschoon in veel opzichten verschillend van haar eigen leer (...) niettemin dikwijls een straal van die waarheid weerspiegelen die alle mensen verlicht". 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 2 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 9. waar sprake is van het goede, dat "in de verschillende riten en culturen van de volkeren" voorkomt Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 16. waar gewezen wordt op het goede en ware onder de niet-christenen, dat kan worden beschouwd als voorbereiding voor het aannemen van het evangelie.

De traditie van de Kerk echter behoudt de benaming geïnspireerde geschriften voor aan de canonieke boeken van het Oude en van het Nieuwe Verbond, aangezien zij door de Heilige Geest zijn geïnspireerd. Vgl. Concilie van Trente, 4e Zitting - Decreet over de Heilige Geschriften en de overleveringen van de apostelen, Sessio IV - Recipiuntur Libris Sacris et de traditionibus recipiendis (8 apr 1546), 1 Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 8 Het Tweede Vaticaans Concilie herneemt in de dogmatische constitutie over de goddelijke openbaring deze traditie en leert: "Krachtens het apostolische geloof gelden voor onze Moeder de Kerk de boeken van zowel het Oude als het Nieuwe Testament in hun geheel met al hun delen als heilig en canoniek, omdat ze, onder de inwerking van de Heilige Geest zijn geschreven, Vgl. Joh. 20, 31 Vgl. 2 Tim. 3, 16 Vgl. 2 Pt. 1, 19-21 Vgl. 2 Pt. 3, 15-16 , God als auteur hebben en als zodanig aan de Kerk zijn overgegeven." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 11 Deze boeken "onderwijzen zeker, trouw en zonder dwaling de waarheid, die God omwille van ons heil in heilige Schriften opgetekend wilde hebben". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 11

Omdat God echter alle volken in Christus tot Zich wil roepen en hun de volheid van zijn liefde wil meedelen, houdt Hij niet op zich op veelvoudige wijze aanwezig te stellen, "niet alleen voor de afzonderlijke mens, maar ook voor de volken in de rijkdom van hun spiritualiteit, die in de religies hun belangrijkste en wezenlijke uitdrukking vindt, ook al bevatten zij 'hiaten, onvolkomenheden en dwalingen'". H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 55 Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 53 De heilige boeken van andere godsdiensten, die feitelijk het leven van hun aanhangers voeden en leiden, ontvangen zo van het mysterie van Christus die elementen van het goede en van de genade, die zij bevatten.

Met betrekking tot de manier waarop de heilbrengende genade van God, die altijd door Christus in de Heilige Geest geschonken wordt en die in geheimvolle relatie met de Kerk staat, de afzonderlijke niet-christenen bereikt, stelt het Tweede Vaticaans Concilie enkel vast dat God haar schenkt "langs wegen die Hij kent". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 7 Het is de taak van de theologie, dit thema uit te diepen. Dit theologische werk moet aangemoedigd worden, want het is zonder twijfel nuttig voor een groeiend begrip van Gods heilsplannen en van de wegen tot verwerkelijking ervan. Maar uit hetgeen tot hiertoe gezegd is over het middelaarschap van Jezus Christus en over de "bijzondere en unieke relatie" H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 18 tussen de Kerk en het Rijk Gods onder de mensen - dat in wezen het Rijk van de universele Verlosser Jezus Christus is - blijkt duidelijk dat het in tegenspraak met het katholieke geloof zou zijn, de Kerk te beschouwen als een weg tot heil naast die in andere religies, die complementair aan de Kerk zouden zijn, ja ten diepste gelijkwaardig aan haar, in zoverre ze met haar convergeerden tot het eschatologische Rijk Gods.

Zeker bevatten en bieden de verschillende religieuze tradities elementen van godsdienstigheid, die van God komen Dit zijn de zaden van het goddelijk Woord ("semina Verbi") die door de Kerk met vreugde en eerbied worden erkend. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 11 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 2 en deel uitmaken van hetgeen "de Geest in het hart van de mensen en in de geschiedenis van de volkeren, in de culturen en religies bewerkt". H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 29 Sommige gebeden en riten van de andere religies kunnen feitelijk de aanneming van het evangelie voorbereiden, voor zover zij gelegenheden bieden en ertoe opvoeden, dat de harten van de mensen ertoe worden aangezet zich open te stellen voor de werkzaamheid van God. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 29 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 843 Men kan hun echter niet een goddelijke oorsprong of een heilswerkzaamheid ex opere operato toeschrijven, die aan de christelijke sacramenten eigen is. Vgl. Concilie van Trente, 7de Zitting - Decreet over de Sacramenten, Sessio VII - Decretum de Sacramentis (3 mrt 1547), 8 Men kan ook niet ontkennen dat andere riten, voor zover zij afhankelijk zijn van bijgelovige praktijken of andere dwalingen Vgl. 1 Kor. 10, 20-21 , eerder een belemmering voor het heil vormen. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 55

Document

Naam: DOMINUS IESUS
Verklaring over de uniciteit en heilbrengende universaliteit van Jezus Christus en de Kerk
Soort: Congregatie voor de Geloofsleer
Auteur: Joseph Kardinaal Ratzinger
Datum: 6 augustus 2000
Copyrights: © 2000, Katholiek Nieuwsblad, 's Hertogenbosch
Bewerkt: 13 november 2019

Referenties naar dit document

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test