H. Paus Johannes Paulus II - 21 december 1984
In dit verband moet ook de bijzondere verantwoordelijkheid worden benadrukt welke heel het episcopaat heeft - 'cum Petro et sub Petro' (met Petrus en onder Petrus) - tegenover het 'geheel van de geloofsleer', welke door Christus aan de Kerk werd toevertrouwd, opdat ze ongeschonden zou worden bewaard en trouw onderwezen aan de menselijke generaties van elke tijd. Waarom zouden we ons namelijk niet de plechtige woorden herinneren, waarmee Jezus afscheid nam van de apostelen op het moment van zijn terugkeer naar de Vader? Ze vormen een nauwkeurige opdracht: 'Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen. .. en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb' (Mt. 28, 18-20)). Alles! Geen deel van het 'geheel' mag worden terzijde gelegd, aangetast of verwaarloosd. Zich daarvan bewust richt de apostel Paulus tot de leerling Timoteüs het onvoorwaardelijk gebod: 'Bewaar het pand' (1 Tim. 6, 20) en prent hem in: 'Verkondig het woord, dring aan te pas en te onpas, weerleg, berisp, bemoedig, in één woord, geef uw onderricht met groot geduld' (2 Tim. 4, 2). Elk historisch tijdperk staat namelijk aan de verleiding bloot 'de gezonde leer niet meer te verdragen' en 'zich een menigte leraren aan te schaffen naar eigen smaak, die hun oren sluiten voor de waarheid om te luisteren naar allerlei mythen.' Vgl. 2 Tim. 4, 3-4
Aan deze verleiding staat ook onze tijd bloot. Daarom rust op de herders en leiders van het volk van God een nauwkeurige plicht: die van de verdediging van de authenticiteit van de evangelische leer tegen alles wat haar bederft en misvormt. Wij moeten ongetwijfeld weten te erkennen en aanvaarden wat onze generatie aan 'goeds' tot uitdrukking weet te brengen om het 'te zuiveren, te versterken en te verheffen'. Het concilie heeft ons daaraan herinnert. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 13 Maar wij moeten ook met moed datgene afwijzen wat op zich de indruk van dwaling en zonde draagt; datgene wat op zich een wezenlijke bedreiging voor de waarheid en de moraliteit van de mens insluit; datgene wat een aanslag doet op de waardigheid van de mens en de onvervreemdbare rechten van enkelingen en naties door zich met bedrieglijke listen of met aanmatigend machtsmisbruik in de samenleving te verbreiden.
De Kerk heeft de plicht te waken om de ongeschondenheid van het geloof en de katholieke leer te verdedigen door te waarschuwen tegen de valstrikken welke haar proberen te verminken. Het is haar duidelijke taak, welke zij niet kan opgeven.