Paus Franciscus - 24 januari 2020
De Heilige Schrift is een Geschiedenis van levensverhalen. Hoeveel wederwaardigheden, volken, mensen laat zij ons zien! Zij toont ons vanaf het begin een God die schepper en tegelijkertijd verteller is. Hij spreekt immers zijn Woord en de dingen bestaan. Vgl. Gen. 1 Door zijn vertellen roept God de dingen tot leven en schept op het hoogtepunt man en vrouw als zijn vrije gesprekspartners, samen met Hem voortbrengers van geschiedenis. In een psalm vertelt een schepsel aan de Schepper: “Wat er in mij is hebt Gij geschapen. Gij hebt mij als een weefsel in de moederschoot gevormd. Ik dank U voor het wonder van mijn leven ... mijn diepste wezen is U niet verborgen. Toen ik geheimnisvol werd voortgebracht, mijn levensdraden in de schoot gevlochten werden, toen zagen reeds uw ogen al mijn daden...” (Ps. 139, 13-16). Wij zijn niet ’compleet’ geboren, maar moeten voortdurend “geweven” en “gevlochten worden”. Het leven is ons gegeven als een uitnodiging om dat “wonder van leven” dat wij zijn, te weven.
In deze zin is de Bijbel de grote liefdesgeschiedenis tussen God en de mensheid. In het middelpunt staat Christus: zijn geschiedenis brengt de liefde van God voor de mens en tegelijkertijd de geschiedenis van de liefde van de mens voor God tot vervulling. De mens zal zo van geslacht tot geslacht geroepen worden de meest veelzeggende episoden van deze Geschiedenis van levensverhalen te vertellen, verhalen die in staat zijn de betekenis van wat is gebeurd, mee te delen.
De titel van deze Boodschap is ontleend aan het boek Exodus, een fundamenteel verhaal in de Bijbel dat God ziet ingrijpen in de geschiedenis van zijn volk. Immers, wanneer de kinderen van Israël in slavernij tot Hem roepen, luistert God naar hen en herinnert zich: “God was zijn verbond met Abraham, Isaak en Jakob indachtig. God zag goedgunstig neer op de Israëlieten en Hij was met hen begaan” (Ex. 2, 24-25). Uit de herinnering van God komt de bevrijding uit de onderdrukking voort, die geschiedt door tekenen en wonderen. Op dit punt openbaart God Mozes de betekenis van deze tekenen: “Dan kunt ge later aan uw kinderen en kleinkinderen verhalen ...welke tekenen Ik daar verricht heb. Zo zult ge weten dat Ik de HEER ben” (Ex. 10, 2). De ervaring van Exodus leert ons dat de kennis van God vooral wordt doorgegeven door van geslacht tot geslacht te vertellen hoe Hij zich tegenwoordig blijft stellen. De God van het leven deelt zich mede door het leven te vertellen.
Jezus zelf sprak over God, niet in abstracte verhalen, maar in parabels, korte verhalen, ontleend aan het leven van alledag. Hier wordt het leven geschiedenis en voor de toehoorder wordt de geschiedenis leven: deze vertelling komt binnen in het leven van wie het hoort, en verandert het.
Ook de Evangelies zijn niet toevallig verhalen. Terwijl zij ons informeren over Jezus, zijn zij ook “performatief,” Paus Benedictus XVI, Encycliek, Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop, Spe Salvi (30 nov 2007), 2. “De christelijke boodschap was niet alleen “informatief”, maar ook “performatief”. Dat betekent: het Evangelie was niet alleen een mededelen van dingen die men kan weten, maar ook een mededeling die feiten bewerkt en het leven verandert”. zij vormen ons om tot Jezus, zij maken ons gelijkvormig aan Hem: het Evangelie vraagt de lezer deel te nemen aan hetzelfde geloof om hetzelfde leven te delen. Het Johannesevangelie zegt ons dat de Verteller bij uitstek - het Verbum, het Woord - vertelling is geworden: “De Eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft van Hem verteld” (Joh. 1, 18). Ik heb het woord “verteld” gebruikt, omdat het originele exeghsésato vertaald kan worden met hetzij “geopenbaard” hetzij met “verteld”. God heeft zich persoonlijk in onze mensheid ingeweven en ons zo een nieuwe manier gegeven om onze geschiedenissen te weven.