
26 oktober 2004
Als antwoord op het eerste grote sociale vraagstuk, promulgeerde paus Leo XIII de eerste sociale encycliek, Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891). Deze encycliek onderzoekt de situatie van de betaalde arbeiders. Deze was bijzonder schrijnend voor industriearbeiders: zij waren ondergedompeld in een mensonwaardige ellende. Het arbeidersvraagstuk komt in zijn volle draagwijdte aan bod: het wordt in al zijn sociale en politieke vormen onderzocht om het gepast te beoordelen in het licht van de leerstellige principes gebaseerd op de Openbaring, op de natuurwet en de natuurlijke moraal.
Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891) somt de lijst met dwalingen op die aan de basis liggen van het sociale kwaad, sluit het socialisme uit als remedie en zet zorgvuldig en in hedendaagse termen “de katholieke doctrine omtrent de arbeid, het recht op eigendom, het principe van samenwerking in plaats van klassenstrijd als fundamenteel middel voor sociale verandering, de rechten van de zwakkere, de waardigheid van de arme en de verplichtingen van de rijken, het vervolmaken van de rechtvaardigheid door liefdadigheid, het recht op beroepsverenigingen” Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Richtlijnen voor de studie en het onderricht van de sociale leer van de Kerk bij de vorming van priesters (30 dec 1988), 20 uiteen.
Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891) werd het inspiratiedocument en het referentiedocument voor de christelijke activiteit in de sociale sfeer Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over de aanpassing van de sociale orde, Quadragesimo Anno (15 mei 1931) Vgl. Paus Pius XII, Radiotoespraak, Op het Hoogfeest van Pinksteren ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van Rerum Novarum, La Solennità (1 juni 1941). Het centrale thema van deze encycliek is de vestiging van een rechtvaardige sociale ordening, waartoe oordeelscriteria moeten worden opgesteld die kunnen helpen bij de beoordeling van bestaande sociaal-politieke systemen en bij het voorstellen van wegen tot handelen om deze systemen op de gewenste manier om te vormen.
Bij het begin van de jaren dertig, in het spoor van de grote economische crisis van 1929, publiceerde paus Pius XI de encycliek Paus Pius XI - Encycliek
Quadragesimo Anno
Over de aanpassing van de sociale orde
(15 mei 1931) om de veertigste verjaardag van Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891) te herdenken. De paus herlas het verleden in het licht van de economische en sociale situatie waarin de uitbreiding van de macht van de financiële groepen, zowel nationaal als internationaal, zich bij de gevolgen van de industrialisatie had gevoegd. Tijdens de naoorlogse periode waren totalitaire regimes zich steeds dieper aan het nestelen in Europa en tegelijk verhardde zich de klassenstrijd. De encycliek waarschuwt voor het niet respecteren van de vrijheid van vereniging en herbevestigt de principes van solidariteit en samenwerking als middel voor het overstijgen van de sociale tegenstellingen. De relaties tussen kapitaal en arbeid moeten zich karakteriseren door samenwerking Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over de aanpassing van de sociale orde, Quadragesimo Anno (15 mei 1931), 53-58.
Paus Pius XI - Encycliek
Quadragesimo Anno
Over de aanpassing van de sociale orde
(15 mei 1931) bevestigt het principe dat het loon niet enkel in verhouding moet staan tot de noden van de arbeider maar ook in verhouding tot de noden van zijn gezin. De staat moet in zijn relaties met de private sector het beginsel van de subsidiariteit toepassen, een principe dat een blijvend element van de sociale leer van de Kerk zal worden. De encycliek verwerpt het liberalisme in de zin van een ongebreidelde wedijver tussen economische krachten, maar herbevestigt de waarde van de privé-eigendom door zijn sociale functie in herinnering te brengen. In een samenleving die moet worden heropgebouwd vanaf haar economische fundamenten, een samenleving die zelf en volledig het op te lossen “vraagstuk” wordt, “voelt Pius XI de plicht en de verantwoordelijkheid om een betere kennis, een meer exacte interpretatie en een meer dringende toepassing van de morele wet die de menselijke verhoudingen regelt, te bevorderen (...) met de bedoeling om het conflict tussen de klassen te overstijgen en om te komen tot een nieuwe sociale orde gebaseerd op rechtvaardigheid en liefde” Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Richtlijnen voor de studie en het onderricht van de sociale leer van de Kerk bij de vorming van priesters (30 dec 1988), 21.
Paus Pius XI liet niet na om zijn stem te verheffen tegen de totalitaire regimes die gedurende zijn pontificaat in Europa werden opgelegd. Reeds op 29 Juni 1931 had hij geprotesteerd tegen het machtsmisbruik door het totalitaire regime in Italië met de encycliek Paus Pius XI - Encycliek
Non abbiamo bisogno
Over de verdediging van de Katholieke Actie
(29 juni 1931). Op 14 maart 1937 publiceerde hij de encycliek Paus Pius XI - Encycliek
Mit brennender Sorge
De Katholieke Kerk in het Duitse Rijk
(14 maart 1937), omtrent de situatie van de katholieke kerk in het Duitse Reich. De tekst van Paus Pius XI - Encycliek
Mit brennender Sorge
De Katholieke Kerk in het Duitse Rijk
(14 maart 1937) werd vanop de kansel in elke katholieke Kerk in Duitsland voorgelezen nadat zij in het grootste geheim verspreid was geworden. De encycliek kwam uit na jaren van misbruik en geweld, en zij was uitdrukkelijk door de Duitse bisschoppen gevraagd aan Pius XI nadat het Reich in 1936 steeds meer dwingende en onderdrukkende maatregelen had uitgevaardigd, in het bijzonder met betrekking tot de jongeren, die verplicht werden lid te worden van de Hitlerjugend. De paus richtte zich tot de priesters, de religieuzen en de lekengelovigen om hen aan te moedigen en om hen tot verzet op te roepen totdat er een waarachtige vrede tussen Kerk en Staat zou zijn gesloten. In 1938 stelde Pius XI als reactie tegen het groeiend antisemitisme: “geestelijk zijn we allemaal Semieten” Paus Pius XI, Toespraak, (fragment), Toespraak tot de bedevaart van de Belgische Katholieke Radio (6 sept 1938).
Met de encycliek Paus Pius XI - Encycliek
Divini Redemptoris
Over het goddeloze communisme
(19 maart 1937) over het atheïstische communisme en de christelijke sociale leer, levert paus Pius XI een systematische kritiek op het communisme dat hij beschreef als “intrinsiek pervers” Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over het goddeloze communisme, Divini Redemptoris (19 mrt 1937), 58; hij gaf aan dat de belangrijkste middelen om het kwaad veroorzaakt door het communisme te herstellen, lagen in de hernieuwing van het christelijke leven, het beoefenen van de evangelische naastenliefde, het vervullen van de plichten van rechtvaardigheid zowel op het interpersoonlijke als op het sociale niveau met het oog op het algemeen welzijn en de institutionalisering van professionele en de interprofessionele lichamen.
De radioboodschappen ter gelegenheid van Kerstmis van paus Pius XII , samen met andere belangrijke interventies in sociale kwesties, verdiepten de magisteriële reflectie over een nieuwe sociale orde geleid door de moraal en het recht en gericht op rechtvaardigheid en vrede. Het pontificaat van Pius XII doorliep de verschrikkelijke jaren van de Tweede Wereldoorlog en de moeilijke jaren van de wederopbouw. Hij publiceerde geen sociale encyclieken maar in talrijke contexten toonde hij voortdurend zijn bezorgdheid voor de internationale orde die zwaar verstoord was geworden. “Gedurende de oorlog en in de naoorlogse periode vertegenwoordigde voor vele volken van alle continenten en voor miljoenen gelovigen en ongelovigen de sociale leer van paus Pius XII de stem van het universele geweten (...) Met zijn moreel gezag en prestige bracht paus Pius XII het licht van de christelijke wijsheid aan talloze mensen van alle rangen en sociale standen” Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Richtlijnen voor de studie en het onderricht van de sociale leer van de Kerk bij de vorming van priesters (30 dec 1988), 22.
Eén van de karakteristieken van de tussenkomsten van paus Pius XII is de nadruk die hij legde op de relatie tussen de moraal en het recht. Hij insisteerde op de notie van het natuurrecht als de ziel van de orde die zowel op het nationale als op het internationale niveau moet worden gevestigd. Een ander belangrijk aspect van de leer was zijn aandacht voor de beroepscategorieën en voor de ondernemingswereld die beide geroepen waren om op een speciale manier met elkaar samen te werken in dienst van het algemeen welzijn. “Door zijn gevoeligheid en intelligentie in het interpreteren van de ‘tekenen des tijds’ kan paus Pius XII worden beschouwd als de onmiddellijke voorloper van Vaticanum II en van de sociale leer van de pausen die na hem kwamen” Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Richtlijnen voor de studie en het onderricht van de sociale leer van de Kerk bij de vorming van priesters (30 dec 1988), 22.
De jaren zestig brengen veelbelovende vooruitzichten: herstel na de oorlogsvernieling, het begin van de dekolonisatie en de eerste schuchtere tekenen van een ontdooiing van de relaties tussen het Amerikaans blok en het Sovjet blok. In dit klimaat interpreteert de zalige paus Johannes XXIII diepgaand de “tekenen des tijds” Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 39-45 Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 75-79 Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 126-129.142-145. De sociale kwestie wordt universeel en omvat alle landen: samen met het arbeidersvraagstuk en de industriële revolutie rijzen de problemen op van de landbouw, van de ontwikkelingsgebieden en van de demografische groei; tegelijk verschijnen de problemen die inherent zijn aan de noodzaak van een mondiale economische samenwerking. Ongelijkheden die in het verleden werden ervaren binnen nationale grenzen, worden nu internationaal en laten de dramatische situatie waarin zich de Derde Wereld bevindt, steeds duidelijker tevoorschijn komen.
De zalige paus Johannes XXIII beoogt met zijn encycliek H. Paus Paulus VI - Homilie
Ter ere van de H. Maagd
In de Basiliek Maria Boodschap te Nazareth
(5 januari 1964) de “actualisering van de reeds gekende documenten en het zetten van een stap voorwaarts in het proces van het betrekken van de ganse christelijke gemeenschap” Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Richtlijnen voor de studie en het onderricht van de sociale leer van de Kerk bij de vorming van priesters (30 dec 1988), 23. De sleutelwoorden in de encycliek zijn gemeenschap en socialisatie Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen, Mater et Magistra (15 mei 1961): de Kerk is in waarheid, in rechtvaardigheid en in liefde geroepen tot samenwerking met alle mensen in de opbouw van een authentieke gemeenschap. Daarom mag de economische groei zich niet beperken tot het bevredigen van de behoeften van de mens, maar moet hij ook hun waardigheid bevorderen.
Met de encycliek H. Paus Johannes XXIII - Encycliek
Pacem in Terris
Vrede op aarde
(11 april 1963) plaatst Johannes XXIII, in een tijdperk gekenmerkt door nucleaire proliferatie, het probleem van de vrede voor het voetlicht. Bovendien bevat H. Paus Johannes XXIII - Encycliek
Pacem in Terris
Vrede op aarde
(11 april 1963) de eerste diepgaande reflectie van de Kerk over rechten; het is de encycliek van de vrede en de menselijke waardigheid. Zij continueert en voltooit het discours van H. Paus Paulus VI - Homilie
Ter ere van de H. Maagd
In de Basiliek Maria Boodschap te Nazareth
(5 januari 1964) en in het spoor van Leo XIII benadrukt zij het belang van de samenwerking van alle mensen. Het is de eerste keer dat een kerkelijk document gericht is “tot alle mensen van goede wil” Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 172, die geroepen zijn tot een “immense taak, met name het vestigen in waarheid, rechtvaardigheid, liefde en vrijheid van nieuwe modi van relaties in de menselijke samenleving” H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 163. H. Paus Johannes XXIII - Encycliek
Pacem in Terris
Vrede op aarde
(11 april 1963) blijft stilstaan bij de publieke autoriteiten van de wereldgemeenschap die geroepen zijn om “de problemen van economische, sociale, politieke en culturele aard die het universele gemeenschappelijke goed stelt, te onderzoeken en op te lossen” Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 36. Bij de tiende verjaardag van H. Paus Johannes XXIII - Encycliek
Pacem in Terris
Vrede op aarde
(11 april 1963) zond kardinaal Maurice Roy, de voorzitter van de Pauselijke Commissie voor Rechtvaardigheid en Vrede, aan paus Paulus VI een brief die een document met een reeks reflecties bevat over de mogelijkheden van de leer van de encycliek van Johannes XXIII om licht te werpen op de nieuwe problemen in verband met het bevorderen van de vrede. Vgl. Pauselijke Raad "Justitia et Pax", Reflecties b.g.v. de tiende verjaardag van Pacem in Terris (7 apr 1973)
De pastorale constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Gaudium et Spes
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(7 december 1965) van het Tweede Vaticaans Concilie is een significant antwoord van de Kerk op de verwachtingen van de huidige wereld. In deze Constitutie “weerspiegelt zich in overeenstemming met de kerkelijke vernieuwing, een nieuw concept van de gemeenschap van de gelovigen en van het volk van God. De constitutie heeft op die manier een hernieuwde belangstelling aangewakkerd voor de leer die vervat lag in de vorige documenten in verband met het getuigenis en het leven van christenen als authentieke wegen om de aanwezigheid van Christus in de wereld zichtbaar te maken” Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Richtlijnen voor de studie en het onderricht van de sociale leer van de Kerk bij de vorming van priesters (30 dec 1988), 24. 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Gaudium et Spes
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(7 december 1965) schetst het gelaat van een Kerk die “zich werkelijk intiem verbonden voelt met het mensdom en zijn geschiedenis” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 1, die samen onderweg is met de ganse mensheid en die hetzelfde aardse lot deelt met de wereld, maar die tegelijk is “als het zuurdeeg en als de ziel van de menselijke gemeenschap, om haar in Christus te hernieuwen en tot een Godsfamilie om te vormen” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 40.
2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Gaudium et Spes
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(7 december 1965) behandelt op een systematische manier, in het licht van de christelijke antropologische visie en van de missie van de Kerk, de thema’s van cultuur, van economie en van sociaal leven, van huwelijk en van het gezin, van de politieke gemeenschap, van de vrede en van de gemeenschap der volken. Alles wordt beschouwd vanuit het standpunt van de persoon en in de richting van de persoon, “het enige schepsel op aarde dat om zichzelf door God gewild is” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 24. De maatschappij, haar structuren en ontwikkeling moeten worden gericht naar “de ontplooiing van de menselijke persoon” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 25. Voor de eerste keer spreekt het magisterium van de Kerk, op haar hoogste niveau, uitvoerig over de verschillende tijdelijke aspecten van het christelijke leven: “Het moet worden erkend dat de aandacht die door de constitutie wordt gegeven aan sociale, psychologische, politieke, economische, morele en religieuze veranderingen, steeds meer (...) de pastorale bekommernis van de Kerk voor de problemen van de mensen en de dialoog met de wereld heeft gestimuleerd” Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Richtlijnen voor de studie en het onderricht van de sociale leer van de Kerk bij de vorming van priesters (30 dec 1988), 24.