COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK
(Soort document: Pauselijke Raad "Justitia et Pax")
26 oktober 2004
De essentiële karaktertrek van de lekengelovigen die werken in de wijngaard van de Heer Vgl. Mt. 20, 1-16
is de seculiere natuur van hun navolging van Christus, die zich precies realiseert in de wereld: “De eigen roeping van de leken ligt hierin dat zij het Godsrijk zoeken, juist door de tijdelijke aangelegenheden te behartigen en volgens de wil van God te regelen”
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 31.
Door het doopsel zijn de leken ingelijfd in Christus en zijn zij deelgenoot geworden aan zijn leven en zending volgens hun specifieke identiteit. “Onder de naam ‘leken’ verstaan wij hier alle christengelovigen buiten de leden van het wijdingspriesterschap en van de door de Kerk erkende religieuze stand; de christengelovigen namelijk die, door het doopsel in Christus ingelijfd, tot Godsvolk opgericht en aan Christus’ priesterlijk, profetisch en koninklijk ambt op de hun eigen wijze deelachtig zijn, en die bijgevolg voor hun deel, de zending van het hele christenvolk in de Kerk en in de wereld uitoefenen”
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 31.
De identiteit van de lekengelovigen wordt geboren uit en gevoed door de sacramenten van het Doopsel, het Vormsel en de Eucharistie. Het Doopsel conformeert de persoon aan Christus, Zoon van de Vader, eerstgeborene onder alle schepselen, naar allen gezonden als leraar en verlosser. Het Vormsel modelleert het individu naar Christus, die gezonden werd om door de uitstorting van zijn Geest nieuw leven te geven aan de schepping en aan elk wezen. De Eucharistie maakt de gelovige tot deelgenoot van het unieke en volmaakte offer dat Christus, in zijn eigen vlees, aan de Vader aangeboden heeft voor het heil van de wereld.
Katholieke leken zijn leerlingen van Christus met de sacramenten als eerste wortel, dit wil zeggen dankzij datgene wat God in hen volbracht heeft door hen te merken met het beeld zelf van zijn Zoon Jezus Christus. Uit dit goddelijk genadegeschenk - en niet uit menselijke concessies - is de drievoudige "munus” (gave en plicht) voortgekomen die de leek het statuut van profeet, priester en koning geeft in overeenstemming met zijn seculiere natuur.