
26 oktober 2004
COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK | |||
► | DEEL 2 | ||
► | De bescherming van het milieu | ||
► | De crisis in de relatie tussen de mens en het milieu |
Een dergelijke houding is niet afkomstig van wetenschappelijk en technologisch onderzoek, maar van een sciëntistische en technocratische ideologie die ertoe neigt om dergelijk onderzoek te conditioneren. De wetenschap en de techniek elimineren met hun vooruitgang niet de behoefte aan transcendentie en zijn niet op zich de oorzaak van een verergerend secularisme dat leidt tot nihilisme. Samen met de vooruitgang van de wetenschap en de techniek nemen vragen naar de betekenis ervan toe en groeit de nood om de transcendente dimensie van de menselijke persoon en van de schepping zelf te respecteren.
Een juiste opvatting van het milieu behoedt voor de utilitaristische reductie van de natuur tot een simpel object dat kan worden gemanipuleerd en uitgebuit. Tegelijk mag een juiste conceptie van de natuur het milieu niet verabsoluteren en haar doen prevaleren op de menselijke persoon inzake waardigheid. In dit laatste geval komt men tot een vergoddelijking van de natuur en van de aarde, wat men gemakkelijk kan vaststellen bij bepaalde ecologische bewegingen die vragen dat men aan hun concepties een internationaal gewaarborgd institutioneel karakter zou geven. Vgl. Pauselijke Raad voor Interreligieuze Dialoog, Jezus Christus, de drager van het levende water. Een Christelijke reflectie op "New Age" (3 feb 2003). p. 33
Het magisterium heeft zijn oppositie geformuleerd tegen een conceptie van het milieu die geïnspireerd is door ecocentrisme en biocentrisme, want deze "stelt voor dat het ontologische en axiologische verschil tussen de mens en de andere levende wezens geëlimineerd zou worden, omdat de biosfeer wordt beschouwd als een biotische eenheid van ongedifferentieerde waarde. Dit impliceert dat de superieure verantwoordelijkheid van de mens kan geëlimineerd worden ten gunste van een egalitaristische opvatting van de 'waardigheid' van alle levende wezens". H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de deelnemers aan een conventie over "Milieu en gezondheid" (24 mrt 1997), 5
Een visie op de mens en de dingen zonder enige verwijzing naar de transcendentie heeft geleid tot de verwerping van het concept van schepping en tot het toekennen van een volledig onafhankelijk bestaan aan de mens en de natuur. Zo werden de banden die de wereld met God verenigen, verbroken. Deze breuk heeft eveneens geresulteerd in het ontwortelen van de mens uit de aarde en heeft meer fundamenteel geleid tot een verarming van de identiteit van de mens zelf. Het menselijke wezen is op die manier ertoe gekomen om zichzelf te denken als vreemd aan de context van het milieu waarin hij leeft. De gevolgen hiervan zijn maar al te duidelijk: "het is de relatie van de mens met God die de relatie van de mens met zijn medemensen en met zijn milieu bepaalt. Dit is de reden waarom de christelijke cultuur altijd de wezens die de mens omringen als een geschenk van God heeft beschouwd, die gevoed en beschermd moeten worden met een gevoel van dankbaarheid tegenover de Schepper. De benedictijnse en de franciscaanse spiritualiteit hebben in het bijzonder getuigenis afgelegd van dit soort van verwantschap van de mens met gans de schepping, door bij hem een houding van respect tegenover elke realiteit van de omringende wereld te cultiveren". H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de deelnemers aan een conventie over "Milieu en gezondheid" (24 mrt 1997), 4 De hechte band tussen een ecologie van het milieu en een "menselijke ecologie" H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 38 moet steeds meer worden beklemtoond.
Het magisterium onderstreept de menselijke verantwoordelijkheid in de bewaring van een integer en gezond milieu voor iedereen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De ontwikkeling van de mens en de samenleving
Twintig jaar na Populorum Progressio van Paus Paulus VI, Sollicitudo Rei Socialis (30 dec 1987), 34 "Indien de mensheid vandaag erin slaagt om de nieuwe wetenschappelijke mogelijkheden te combineren met een sterke ethische dimensie, dan zal ze zeker in staat zijn om het milieu als een huis en een bron voor de mens en voor alle mensen te bevorderen, om de oorzaken van vervuiling weg te nemen en om hygiënisch verantwoorde omstandigheden en gezondheid voor zowel kleine groepen als voor grote uitgestrekte menselijke vestiging te garanderen. Technologie die vervuilt, kan ook proper maken, productie die accumuleert, kan ook rechtvaardig verdelen, op voorwaarde dat de ethiek van respect voor het leven en de menselijke waardigheid, voor de rechten van de huidige en toekomstige generaties, prevaleert". H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de deelnemers aan een conventie over "Milieu en gezondheid" (24 mrt 1997), 5