COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK
(Soort document: Pauselijke Raad "Justitia et Pax")
26 oktober 2004
Zij die politieke verantwoordelijkheid dragen, mogen de morele dimensie van de politieke vertegenwoordiging, die bestaat uit het engagement voor een volledige deelname aan de toekomst van het volk en om te zoeken naar oplossingen voor sociale problemen, niet vergeten of onderschatten. In dit perspectief betekent verantwoordelijk gezag ook gezag dat uitgeoefend wordt vanuit deugden die het mogelijk maken om
macht uit te oefenen in een geest van dienstbaarheid Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 42 (geduld, bescheidenheid, matigheid, naastenliefde, zich moeite getroosten om te delen), een gezag uitgeoefend door personen die in staat zijn om het algemeen welzijn te aanvaarden als het ware doel van hun eigen optreden, en niet prestige of het verkrijgen van persoonlijke voordelen.
Als een instrument van de staat is de overheidsadministratie op elk niveau - nationaal, regionaal, gemeentelijk - gericht op dienstverlening aan de burgers: "De staat, die ten dienste staat van zijn burgers, is de administrator van de goederen van het volk, die hij moet beheren in functie van het algemeen welzijn"
H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Boodschap voor de 21e Wereldvredesdag, 1 janauari 1998, Uit recht op gerechtigheid voor ieder groeit de vrede voor allen (8 dec 1997), 5.
Overdreven bureaucratie is tegenstrijdig met deze zienswijze en ontstaat wanneer instituties "in hun organisatie ingewikkelder worden en de hele beschikbare ruimte willen verzorgen, tenslotte meer en meer ondergraven worden door onpersoonlijk functioneren, door overdreven bureaucratie, door onrechtmatige private belangen, door gemakkelijke en algemene onverschilligheid"
H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 41. De rol van hen die werken in de overheidsadministratie mag niet onpersoonlijk of bureaucratisch worden opgevat, maar veeleer als een daad van grootmoedige bijstand aan de burgers die ondernomen wordt in een geest van dienstbaarheid.