26 oktober 2004
COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK | |||
► | DEEL 2 | ||
► | Het economische leven | ||
► | Economische instituties in dienst van de mens |
Eén van de prioritaire vraagstukken in de economie is het gebruik van de hulpbronnen Met betrekking tot het gebruik van hulpbronnen en goederen, biedt de sociale leer van de Kerk haar leer in verband met de universele bestemming van de goederen en in verband met de privé-eigendom aan; vgl. hoofdstuk Vier, alinea III van dit document, namelijk van al die goederen en diensten waaraan economische subjecten - producenten en consumenten in de private en publieke sferen - waarde hechten omwille van hun intrinsiek nut in de domeinen van productie en consumptie. De hulpbronnen zijn in de natuur kwantitatief schaars en dit impliceert noodzakelijk dat elk individueel economisch subject, evenals elke maatschappij, een strategie moet uitdenken voor het zo rationeel mogelijk gebruik ervan, volgens de logica van het principe van de zuinigheid. Hiervan hangen zowel de effectieve oplossing van het meer algemeen en fundamenteel economisch probleem van de beperkte hulpbronnen voor de individuele en de sociale noden - privaat en publiek - af, evenals de globale, structurele, en functionele doelmatigheid van het gehele economische systeem. Deze doelmatigheid stelt meteen ook de verantwoordelijkheid en bekwaamheid van de verschillende betrokken subjecten, zoals de markt, de staat en de intermediaire sociale lichamen, aan de orde.