26 oktober 2004
COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK | |||
► | DEEL 2 | ||
► | Het economische leven | ||
► | Privé-initiatief en de onderneming |
De sociale leer van de Kerk beschouwt de vrijheid van de persoon in economische zaken als een fundamentele waarde en een onvervreemdbaar recht dat bevorderd moet worden en beschermd. "Iedereen heeft recht op economisch initiatief en iedereen moet zijn talenten rechtmatig aanwenden om mee te werken aan het scheppen van een welvaart die aan allen voordeel brengt, en om de vruchten van zijn inspanning te plukken" Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2429 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 63 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 48 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De ontwikkeling van de mens en de samenleving
Twintig jaar na Populorum Progressio van Paus Paulus VI, Sollicitudo Rei Socialis (30 dec 1987), 15 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Op de negentigste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Laborem Exercens (14 sept 1981), 17 Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen, Mater et Magistra (15 mei 1961), 51-53. Deze leer waarschuwt tegen de negatieve gevolgen die zouden ontstaan uit het verzwakken of ontkennen van het recht op economisch initiatief: "De ervaring bewijst dat de ontkenning of inperking van dit recht in naam van een vermeende 'gelijkheid' van allen in de maatschappij de geest van initiatief, dit wil zeggen de creatieve persoonlijkheid van de burger, vermindert of zelfs vernietigt" H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De ontwikkeling van de mens en de samenleving
Twintig jaar na Populorum Progressio van Paus Paulus VI, Sollicitudo Rei Socialis (30 dec 1987), 15 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2429. Vanuit dit perspectief kan vrij en verantwoordelijk initiatief in de economische sfeer ook worden gedefinieerd als een daad die de humaniteit van de mens als creatieve en relationele subjecten openbaart. Aan dergelijk initiatief moet veel speelruimte worden verleend. De Staat heeft de morele verplichting om enkel strikte beperkingen op te leggen in die gevallen waar onverenigbaarheid bestaat tussen het nastreven van het algemeen welzijn en het type van aangewende economische activiteit of de manier waarop deze ten uitvoer wordt gebracht Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 16.
De creatieve dimensie is een essentiële component van de menselijke activiteit, met name in het domein van de onderneming, en ze manifesteert zich in het bijzonder in de domeinen van planning en innovatie. "Onder het nemen van de noodzakelijke risico's dat productieproces organiseren, het voortduren ervan in de tijd plannen, zorgen dat het op een positieve wijze beantwoordt aan de behoeften die bevredigd moeten worden, ook dat is een bron van rijkdom in de huidige maatschappij. Zo wordt de rol van de gedisciplineerde en creatieve arbeid van de mens steeds duidelijker en beslissender, alsmede de rol van het vermogen tot initiatief en ondernemingsgeest als wezenlijk deel van die arbeid" H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 32. Aan de basis van deze leer kunnen we het geloof zien dat "de voornaamste hulpbron van de mens, samen met de aarde, de mens zelf is. Het is zijn intelligentie die het productieve potentieel van de aarde doet ontdekken, alsmede de veelvormige wijzen waarop de menselijke behoeften bevredigd kunnen worden" H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 32.