
26 oktober 2004
De sociale subjectiviteit van het gezin, zowel als enkeling als verenigd in een groep, wordt duidelijk in uitingen van solidariteit en samendelen, niet alleen binnen gezinnen zelf maar ook in verschillende vormen van deelname aan het sociale en politieke leven. Dat gebeurt wanneer de realiteit van het gezin is gebaseerd op liefde: geboren in liefde en opgegroeid in liefde, dan wordt solidariteit een wezenlijk en structureel element van het gezin.
Deze solidariteit kan de kenmerken aannemen van dienst aan en aandacht voor degenen die in armoede en nood leven, de weeskinderen, de gehandicapten, de zieken, de oudere, degenen die rouwen, degenen die twijfelen, de eenzamen en degenen die verlaten zijn. Deze solidariteit opent zichzelf voor aanneming, voogdijschap, adoptie; het is in staat om elke noodsituatie onder de aandacht van instanties te brengen, zodat zij volgens hun specifieke competentie tussen beide kunnen komen.