26 oktober 2004
Het gezin is de plaats waar gemeenschap – die gemeenschap die zo nodig is voor een samenleving die steeds individualistischer wordt- tot stand wordt gebracht. Het is de plaats waar een authentieke gemeenschap van personen zich ontwikkelt en groeit Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 18, dankzij de eindeloze dynamiek van de liefde, die de fundamentele dimensie van de menselijke ervaring is en die in het gezin de plaats bij uitstek vindt om zich kenbaar te maken. "De liefde laat de mens zijn vervulling vinden door de oprechte zelfgave. Liefhebben betekent iets geven en ontvangen, dat noch gekocht noch verkocht kan worden, maar alleen vrij en wederzijds gegeven kan worden". H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Brief aan de Gezinnen - Bij gelegenheid van het Internationaal Jaar van het Gezin, Gratissimam sane (2 feb 1994), 11
Dankzij de liefde, de essentiële realiteit waarmee het huwelijk en het gezin worden gedefinieerd, wordt iedere persoon (man en vrouw) erkend, geaccepteerd en gerespecteerd in zijn waardigheid. Uit de liefde ontstaan relaties, beleefd in belangeloosheid, die, "doordat ze de persoonlijke waardigheid van iedereen als de enige basis voor die waarde respecteren en voeden, diep van binnen laten voelen dat men geaccepteerd wordt, waardoor ontmoeting en dialoog, belangeloze beschikbaarheid, dienstbaarheid en diepe solidariteit ontstaat". H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 43 Gezinnen die op deze manier leven laten de tekorten en tegenstellingen zien van een maatschappij die grotendeels, maar niet helemaal, gebaseerd is op efficiëntie en functionaliteit. Door van dag tot dag een netwerk van onderlinge relaties op te bouwen, zowel binnen als buiten het gezin, is het gezin "de eerste en onvervangbare school voor het sociale leven en een voorbeeld en stimulans voor de relaties binnen de bredere gemeenschap die gekenmerkt worden door respect, rechtvaardigheid, dialoog en liefde". H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 43
Liefde wordt ook uitgedrukt in de royale aandacht die aan de ouderen binnen de familie wordt gegeven. Hun aanwezigheid kan van grote waarde zijn. Ze zijn een voorbeeld van verbondenheid tussen generaties, een bron van welzijn voor het gezin en de gehele samenleving: "niet alleen laten zien dat sommige aspecten van het leven – menselijke, culturele, morele en sociale waarden – niet in termen van economische efficiëntie kunnen worden beoordeeld, maar zij kunnen ook een doelgerichte bijdrage leveren op de werkplaats en in leiderschapsposities. Het is kortom geen kwestie van ´iets voor ouderen doen´, maar het is hen op realistische wijze accepteren als partners in gedeelde, samen gedragen projecten – en wel op het gebied van gedachten, dialoog en daadkracht". H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Madrid (8-12 april 2002), Boodschap aan de President van de 2e Wereldontmoeting over Ouderdom (3 apr 2000) Zoals de Heilige Schrift zegt: "Tot op hoge leeftijd brengen zij vrucht voort." (Ps. 92, 15) De ouderen vormen een belangrijke levensschool, ze zijn in staat waarden en tradities over te brengen, de groei van de jongere generaties te voeden, die op hun beurt leren om niet alleen hun eigen belang na te streven, maar juist dat van de ander. Als ouderen zich in situaties bevinden, waarin ze lijden of afhankelijk zijn, dan hebben ze niet alleen gezondheidszorg en geschikte hulp nodig, maar bovenal moeten ze met liefde worden behandeld.
De menselijke persoon is geschapen voor de liefde en kan niet zonder liefde. Als de liefde wordt geuit als de totale gave van twee personen in hun complementariteit, dan mag de liefde niet worden beperkt tot emoties of gevoelens, laat staan alleen een seksuele uitdrukking. In een samenleving, die er steeds meer naar neigt de ervaring van liefde en seksualiteit te relativeren en te banaliseren, door de vergankelijke aspecten te benadrukken en de fundamentele waarden te verbergen, is het meer dan ooit nodig om te verkondigen en te getuigen dat de waarheid van de echtelijke liefde en seksualiteit bestaat uit de volledige en totale gave van personen met de kenmerken van eenheid en trouw. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 48 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1644-1651 Deze waarheid, bron van vreugde, hoop en leven, blijft ondoordringbaar en onbereikbaar als mensen zich opsluiten in zichzelf in relativisme en scepsis.
De aard van de echtelijke liefde vereist de stabiliteit van een getrouwde en zijn onverbreekbaarheid. De afwezigheid van deze karakteristieken brengt de relatie van exclusieve en totale liefde, die eigen is aan de huwelijksband, in diskrediet, veroorzaakt groot lijden bij de kinderen en heeft schadelijke gevolgen voor de maatschappij.
De stabiliteit en de onverbreekbaarheid van de huwelijkseenheid mag niet alleen toevertrouwd worden aan de intentie en inzet van de individuele personen, die erbij betrokken zijn. De verantwoordelijkheid om het gezin als algemeen natuurlijk instituut te beschermen en te bevorderen, juist in zijn vitale en essentiële aspecten, ligt bij heel de samenleving. De noodzaak om het huwelijk een institutioneel karakter te geven door een publieke daad te verrichten die sociaal en juridisch wordt erkend, komt voort uit de basisvereisten van sociale aard.
De invoering van scheiding in de civiele rechtspraak heeft de relativistische visie op de huwelijksband in een stroomversnelling gebracht en wordt in brede kring duidelijk, nu het een "ware plaag voor de samenleving is geworden". Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1650-1651.2384 Stellen die de waarde van de onverbreekbaarheid "weten te behouden en ontwikkelen op een nederige en heldhaftige manier hebben de rol een ´teken´ voor de wereld te zijn, een klein en kostbaar teken, soms ook strijdend tegen de bekoring, maar altijd vernieuwd – door de onophoudelijke trouw waarmee God en Jezus Christus ieder mens beminnen". H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 20
De Kerk laat diegenen die hertrouwd zijn na scheiding niet in de steek. De Kerk bidt voor hen en moedigt hen aan in de moeilijkheden die zij tegenkomen in hun spirituele leven, door hen in geloof en hoop te ondersteunen. Op hun beurt moeten en kunnen deze personen, in zoverre zij gedoopt zijn, deelnemen aan het leven van de Kerk. Ze worden aangespoord naar het Woord van God te luisteren, het offer van de H. Mis bij te wonen, te volharden in gebed, daden van naastenliefde te doen en deel te nemen aan gemeenschapsprojecten voor rechtvaardigheid en vrede, hun kinderen in geloof op te voeden, een geest van boete te cultiveren en werken van boete te doen om dag voor dag de genade van God af te smeken.
Verzoening in het Sacrament van de Biecht – die de weg opent naar het Sacrament van de Eucharistie - kan alleen worden gegeven aan hen, die na hun bekering, serieus van plan zijn een nieuwe levensvorm op te pakken die niet langer in tegenspraak is met de onverbreekbaarheid van het huwelijk. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 20. Het respect tegenover het Sacrament van het Huwelijk, zowel als tegenover de getrouwde stellen zelf, hun familie en het geloof van de gemeenschap, verbiedt de herders om welke reden dan ook en wat er ook aan voorafgegaan is - zelfs om pastorale redenen - om een ceremonie van welke aard dan ook voor gescheidenen die opnieuw wensen te trouwen op te zetten.
Door op deze manier te handelen belijdt de Kerk haar trouw aan Christus en Zijn waarheid en laat tegelijkertijd haar moederlijke ziel aan haar kinderen zien, vooral naar diegenen, die buiten hun eigen schuld om, zijn verlaten door hun wettelijke echtgenoot. Met standvastige trouw gelooft de Kerk dat zelfs zij, die zich van het gebod van de Heer hebben afgewend, en die in die staat blijven leven, de genade van bekering en redding van God kunnen verkrijgen, als zij volharden in gebed, boetedoening en naastenliefde. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 77.84
Relaties van samenwonen, die in getal alsmaar toenemen, zijn gebaseerd op een onjuist idee van individuele keuzevrijheid Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Brief aan de Gezinnen - Bij gelegenheid van het Internationaal Jaar van het Gezin, Gratissimam sane (2 feb 1994), 14 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2390 en op een compleet geprivatiseerde visie op huwelijk en gezin. Het huwelijk is geen simpele overeenkomst om bij elkaar te gaan wonen, maar een relatie met een sociale dimensie, die uniek is vergeleken met andere relaties, omdat het gezin – met zijn speciale aandacht voor het zorgen voor en het opvoeden van kinderen – het belangrijkste instrument is om elke persoon op een integrale manier te helpen groeien en hem op een positieve manier te ´integreren´ in het sociale leven.
Door samenwoon-relaties juridisch gelijkwaardig te maken aan het gezin wordt het gezinsmodel in gevaar gebracht. Er kan geen gezin ontstaan in de voorlopige, voorzichtige relatie van personen Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2390, maar alleen in de duurzame relatie, die haar oorsprong in het huwelijk vindt, dat wil zeggen in een verbond tussen één man en één vrouw, gebouwd op de wederzijdse en vrije keuze, met als gevolg de volledige echtelijke gemeenschap die gericht is op voortplanting.
In het verlengde van samenwoon-relaties ligt het specifieke probleem van juridische erkenning van relaties tussen homoseksuele personen, dat steeds meer onderwerp van publiek debat wordt. Alleen een antropologie, die overeenkomt met de volle waarheid over de menselijke persoon, kan een juist antwoord geven op dit probleem, dat zowel op sociologisch als kerkelijk vlak verschillende aspecten raakt. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de bisschoppen van de katholieke Kerk over de pastorale zorg voor homoseksuelen, Homosexualitatis problema (1 okt 1986), 1-2 Het licht van zo’n antropologie onthult "hoe ongerijmd en onlogisch de eis is om relaties tussen personen van hetzelfde geslacht de huwelijksstatus te geven. Het is tegenstrijdig, om te beginnen, door de objectieve onmogelijkheid om de relatie vruchtbaar te maken door het leven door te geven volgens het plan dat door God in de structuur van de menselijke persoon zelf is ingeschreven. Een ander obstakel is de afwezigheid van voorwaarden voor onderlinge complementariteit tussen mannelijk en vrouwelijk, gewild door de Schepper op zowel biologisch-fysiek als duidelijk ook psychologisch vlak. Alleen in de relatie tussen twee seksueel verschillende personen kan het individu volmaaktheid bereiken in een samenvoeging van eenheid en wederzijdse psychofysieke compleetheid". H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot het Tribunaal van de Romeinse Rota (21 jan 1999), 5
Homoseksuele personen moeten volledig gerespecteerd worden in hun menselijke waardigheid Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Enkele overwegingen omtrent het antwoord op wetsvoorstellen inzake het niet-discrimineren van homoseksuelen (23 juli 1992) Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over enkele vraagstukken van de seksuele ethiek, Persona humana (29 dec 1975), 8 en worden aangemoedigd om Gods plan te volgen met speciale aandacht voor het beoefenen van de zuiverheid. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2357-2359 De plicht die tot respect oproept rechtvaardigt niet de legitimatie van gedrag dat niet overeenkomt met de morele wet, nog minder rechtvaardigt het de erkenning van een recht op een huwelijk tussen twee personen van hetzelfde geslacht en het beschouwd willen worden als gelijkwaardig aan een gezin. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de Spaanse Bisschoppen bij hun bezoek "Ad limina" (19 feb 1998), 4 Vgl. Pauselijke Raad voor het Gezin, Gezin, familie en "De facto verbintenissen" (26 juli 2000), 23 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Overwegingen over voorstellen om wettelijke erkenning te geven aan verbintenissen tussen homoseksuele personen (3 juni 2003)
"Als vanuit juridisch standpunt het huwelijk tussen man en vrouw slechts als een vorm van huwelijk wordt beschouwd, dan ondergaat het concept van huwelijk een radicale verandering met ernstige schade voor het algemeen goed. Door homoseksuele verbintenissen op wettelijk niveau analoog te stellen aan het huwelijk en het gezin handelt de staat met willekeur en tegenstrijdig aan haar taken". Congregatie voor de Geloofsleer, Enkele overwegingen omtrent het antwoord op wetsvoorstellen inzake het niet-discrimineren van homoseksuelen (23 juli 1992), 8
De stevigheid van de gezinskern is een beslissende factor voor de kwaliteit van leven in de samenleving; daarom mag de burgergemeenschap niet onverschillig blijven tegen ontwrichtende tendensen, die de fundamenten van het gezin in zijn wortels bedreigen. Hoewel wetgeving soms moreel onacceptabel gedrag kan toestaan, Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de waarde en de onaantastbaarheid van het menselijk leven, Evangelium Vitae (25 mrt 1995), 71 Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I-II, q. 96, a. 2, ("Utrum ad legem humanam pertineat omnia vitia cohibere"): Ed. Leon. 7, 181 mag deze nooit de erkenning van het onverbreekbare, monogame huwelijk als enige authentieke gezinsvorm verzwakken. Daarom is het noodzakelijk dat publieke overheden deze tendensen, "die de samenleving verdelen en schadelijk zijn voor de waardigheid, veiligheid en welzijn van de burgers als individuen, weerstaan. Ze moeten zorgen dat de publieke opinie niet leidt tot onderwaardering van het institutionele belang van het huwelijk en het gezin". H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 81
Het is de taak van de christelijke gemeenschap en allen, die het welzijn van de samenleving aan het hart gaan, om te herbevestigen dat "het gezin bestaat uit een gemeenschap van liefde en solidariteit, veel meer dan een louter juridische, sociale en economische eenheid. Een gemeenschap van liefde dus, die bij uitstek geschikt is om culturele, ethische, sociale, spirituele en godsdienstige waarden, die essentieel zijn voor de ontwikkeling en het welzijn van zijn eigen leden en van heel de samenleving te onderwijzen en door te geven". Pauselijke Raad voor het Gezin, Handvest van de Rechten van het gezin (22 okt 1983)