COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK
(Soort document: Pauselijke Raad "Justitia et Pax")
26 oktober 2004
De menselijke persoon is het fundament en het doel van het politieke leven Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 25 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1881 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek (24 nov 2002), 3. Begiftigd met een rationele natuur is de menselijke persoon verantwoordelijk voor zijn eigen keuzes en is hij in staat om projecten na te streven die betekenis geven aan zijn leven op het individuele en sociale niveau. Openstaan voor zowel de Transcendentie als voor anderen is zijn wezenlijk en onderscheidend kenmerk. Slechts in de omgang met de Transcendentie en met anderen bereikt de menselijke persoon de totale en volledige vervulling van zichzelf. Dit betekent dat voor de menselijke persoon, een van nature sociaal en politiek wezen, "het sociale leven (...) niet iets bijkomstig is"
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 25, maar een essentiële dimensie is die niet uitgewist kan worden.
De politieke gemeenschap ontspringt aan de natuur van de menselijke persoon, wier geweten de orde die God in al zijn schepselen heeft gegrift "openbaart en als te eerbiedigen voorhoudt" H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963): "een morele orde gebaseerd op de godsdienst, die meer dan elke materiële waarde invloed uitoefent op de oriëntaties en de oplossingen van de problemen betreffende het leven van individu en gemeenschap, van de afzonderlijke staten en alle staten gezamenlijk" H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen, Mater et Magistra (15 mei 1961). Deze orde moet door de mensheid geleidelijk aan worden ontdekt en ontwikkeld. De politieke gemeenschap, een realiteit die inherent is aan de mensheid, bestaat om een doel te bereiken dat anders niet realiseerbaar zou zijn: de volledige groei van elk van haar leden, die worden geroepen om standvastig samen te werken voor het realiseren van het algemeen welzijn Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 74, onder de impuls van hun natuurlijke neiging tot het ware en het goede.