
26 oktober 2004
Het gezin heeft de verantwoordelijkheid een integrale opvoeding te geven. Iedere echte opvoeding "is gericht op de vorming van de menselijke persoon met het oog op zijn uiteindelijke doel en het welzijn van de samenleving, waartoe hij behoort en in de taken, waarin hij als volwassene zal delen". 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de Christelijke opvoeding, Gravissimum Educationis (28 okt 1965), 1 Deze integraliteit wordt gegarandeerd als de kinderen, met het getuigenis van het leven en in woorden, worden opgevoed in dialoog, ontmoeting, gemeenschapszin, wettigheid, solidariteit en vrede, door de cultivering van de fundamentele deugden van rechtvaardigheid en naastenliefde. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 43
Bij het opvoeden van kinderen zijn de rol van de vader en die van de moeder even nodig. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 52 De ouders moeten daarom samenwerken. Ze moeten hun gezag met respect en zachtheid uitoefenen, maar ook indien nodig met vastheid en kracht: Het moet geloofwaardig, consistent en wijs zijn en altijd worden uitgeoefend met het oog op het integrale welzijn van het kind.