COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK
(Soort document: Pauselijke Raad "Justitia et Pax")
26 oktober 2004
Ouders zijn de eerste opvoeders, niet de enige opvoeders, van hun kinderen. Het opvoeden behoort hen toe en ze moeten het doen met verantwoordelijkheid, in hechte en waakzame samenwerking met civiele en kerkelijke instanties. "Het gemeenschapsaspect van de mens – zowel burgerlijk als kerkelijk – vereist en leidt tot een bredere en duidelijker opvoedingsactiviteit, die het resultaat is van een goed georganiseerde samenwerking tussen de verschillende vertegenwoordigers van opvoeding. Al deze vertegenwoordigers zijn nodig, ook al kan en moet een ieder zijn eigen rol spelen, naargelang zijn speciale competentie en bijdrage".
Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 40 Ouders hebben het recht om zelf de vormingsmaterialen te kiezen, die overeenkomen met hun overtuigingen en de middelen te zoeken, die hen helpen om hun taak als opvoeders zo goed mogelijk te vervullen, ook in de godsdienstige en spirituele sfeer. Burgerlijke autoriteiten hebben de plicht om dit recht te garanderen en te voorzien in de concrete voorwaarden om dit recht uit te oefenen.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de Christelijke opvoeding, Gravissimum Educationis (28 okt 1965), 6 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2229 In deze context heeft samenwerking tussen het gezin en de onderwijsinstanties de hoogste prioriteit.