COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK
(Soort document: Pauselijke Raad "Justitia et Pax")
26 oktober 2004
Sociale en politieke liefde put zich niet uit in relaties tussen individuen maar ontplooit zich ook in de schoot van het netwerk dat door deze relaties wordt gevormd en dat precies de sociale en politieke gemeenschap constitueert; zij interfereert in deze context door te zoeken naar het hoogste goed voor de ganse gemeenschap. Vanuit zovele gezichtspunten vindt men de naaste die moet worden bemind, terug
“in de maatschappij”, zodat de naaste echt beminnen, voorzien in zijn noden of in zijn behoeftigheid, iets anders kan betekenen dan het goede dat men hem zou willen schenken op het vlak van de individuele relaties.
Afhankelijk van de situatie, betekent zijn naaste beminnen op het sociale niveau dat men gebruik maakt van de sociale mediëringen om zijn bestaansconditie te verbeteren of om de sociale factoren die zijn behoeftigheid veroorzaken, te elimineren. Het werk van barmhartigheid waarmee men
hier en nu een antwoord geeft op een reële en dringende behoefte is ontegenzeglijk een daad van liefde. Het is een eveneens een onontbeerlijke daad van liefde om te streven naar
het organiseren en structureren van de maatschappij opdat de naaste zich niet in armoede zou bevinden, des te meer nu armoede de situatie wordt waarin een groot aantal mensen en zelfs ganse volken zich bevinden; deze situatie neemt heden de proporties aan van een echt
wereldwijd sociaal vraagstuk.