26 oktober 2004
Onafscheidelijk verbonden met het thema van de rechten van de mens, is dat van de plichten van de mens, waaraan door de interventies van het magisterium een passend gewicht is verleend. De wederzijdse complementariteit van rechten en plichten — zij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden —, op de eerste plaats in de menselijke persoon, die er de drager van is, wordt verschillende keren in herinnering gebracht Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 39-45 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 26. Deze band bezit ook een sociale dimensie: “in de menselijke maatschappij schept elk recht door de natuur aan een persoon verleend, bij de anderen een plicht, namelijk het erkennen en het respecteren van dit recht” H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 44. Het magisterium onderstreept de tegenspraak die aanwezig is in het affirmeren van rechten zonder de erkenning van de verantwoordelijkheden die hieraan vasthangen. “Zij die derhalve hun eigen rechten opeisen maar die tegelijk vergeten of verwaarlozen om hun respectievelijke plichten te vervullen, zijn mensen die met de ene hand bouwen en met de andere hand vernielen” H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 44.