17 november 2009
De oudste praktijk van het uitreiken van de heilige Communie was, naar alle waarschijnlijkheid, de communie uitreiken aan de gelovigen in de palm van de hand. De geschiedenis van de liturgie maakt echter duidelijk dat er al vrij vroeg een proces heeft plaatsgevonden om deze praktijk te veranderen.
Vanaf de tijd van de Kerkvaders ontstond en consolideerde zich een tendens waardoor de uitreiking van de heilige Communie in de hand steeds meer beperkt werd ten gunste van de uitreiking van de heilige Communie op de tong. De motivatie voor deze praktijk is tweeledig: a) ten eerste, om zoveel mogelijk het laten vallen van eucharistische partikels te voorkomen; b) ten tweede, om onder de gelovigen de devotie te laten groeien voor de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het sacrament van de Eucharistie.
Heilige Thomas van Aquino verwijst ook naar het gebruik om de heilige Communie slechts op de tong te ontvangen. Hij bevestigt dat het aanraken van het Lichaam des Heren alleen gepast is voor de gewijde priester.
Daarom schrijft hij om verschillende redenen, waaronder de Doctor Angelicus het respect voor het sacrament aanhaalt: “. . . uit eerbied voor dit Sacrament raakt niets het aan, behalve wat is gewijd; vandaar dat de corporale en de kelk zijn gewijd, evenals de handen van de priester, voor het aanraken van dit Sacrament. Daarom is het niet geoorloofd dat iemand anders het aanraakt, behalve uit noodzaak, bijvoorbeeld als het op de grond zou vallen, of anders in een ander dringend geval.” H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III, 82, 3
Door de eeuwen heeft de Kerk het moment van de heilige Communie altijd gekenmerkt met heiligheid en het grootste respect, waarbij zij zichzelf voortdurend noopte om naar beste vermogen externe tekenen te ontwikkelen die het begrip van dit grote sacramentele mysterie zouden bevorderen. In haar liefdevolle en pastorale zorg heeft de Kerk ervoor gezorgd dat de gelovigen de heilige Communie ontvangen met de juiste innerlijke gesteltenissen, waaronder de gesteltenis die duidelijk maakt dat de gelovigen de werkelijke tegenwoordigheid van Hem die zij moeten ontvangen begrijpen en beschouwen. Vgl. H. Paus Pius X, Motu Proprio, Catechismus maior (1 jan 1908), 628.636. Zie Catechismus van Paus Pius X, n. 628 & 636 De Westerse Kerk heeft bepaald dat knielen een van de tekenen van devotie is die geschikt is voor communicanten. Een gevierd gezegde van heilige Augustinus, geciteerd door paus Benedictus XVI in Paus Benedictus XVI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Sacramentum Caritatis
Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk
(22 februari 2007) van zijn Exhortatie Paus Benedictus XVI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Sacramentum Caritatis
Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk
(22 februari 2007), ("Sacrament van Liefde"), leert: "Niemand eet dit vlees zonder het eerst te aanbidden; we zouden zondigen door het niet te aanbidden”. H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 98, 9 Knielen duidt aan en bevordert de aanbidding die nodig is voordat de eucharistische Christus wordt ontvangen.
Vanuit dit perspectief verzekerde de toenmalige kardinaal Ratzinger dat: "Communie bereikt pas zijn ware diepte wanneer het wordt ondersteund en omgeven door aanbidding." Joseph Kardinaal Ratzinger, Der Geist der Liturgie - Eine Einführung (1 jan 2000). p. 90 Om deze reden stelde kardinaal Ratzinger dat "de praktijk van knielen voor de heilige Communie heeft een eeuwenoude traditie in zijn voordeel, en het is een bijzonder expressief teken van aanbidding, volledig passend in het licht van het ware, reële en substantiële aanwezigheid van Onze Lieve Heer Jezus Christus onder de gewijde gedaanten” Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Over het te Communie gaan van de gelovigen (1 juli 2002)
Johannes Paulus II, in zijn laatste encycliek, H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Ecclesia de Eucharistia
De Kerk leeft van de Eucharistie
(17 april 2003) ("De Kerk leeft van de Eucharistie"), schreef in H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Ecclesia de Eucharistia
De Kerk leeft van de Eucharistie
(17 april 2003): “Door aan de Eucharistie alle belang toe te kennen die zij verdient en door met grote aandacht ervoor te waken niets van haar dimensie of aanspraak af te doen, tonen wij dat wij ons werkelijk bewust zijn van de grootheid van deze gave. Een ononderbroken overlevering nodigt ons daartoe uit, die vanaf de eerste eeuwen getuigt van de waakzaamheid van de christelijke gemeente met betrekking tot het bewaren van deze 'schat'. Gedreven door de liefde bekommert de Kerk zich erom het geloof in het mysterie van de Eucharistie en de betreffende leer aan de volgende christelijke generaties door te geven, zonder daarvan ook maar één fragment op te geven. Er bestaat geenszins het gevaar in de zorg voor dit mysterie te overdrijven, aangezien 'in dit sacrament het hele geheim van ons heil is samengevat'.”
In continuïteit met de leer van zijn voorganger, te beginnen met de plechtigheid van Corpus Christi in het jaar 2008, begon de Heilige Vader, Benedictus XVI, het lichaam van de Heer aan de gelovigen uit te reiken door het rechtstreeks op de tong van de gelovigen te leggen terwijl ze geknield blijven.