H. Paus Johannes Paulus II - 2 december 1984
Het eerste beginsel is dat van het mededogen en de barmhartigheid. Volgens dit beginsel probeert de Kerk, die Christus' werk voortzet, die de dood van de zondaar niet wil maar dat hij leeft, Vgl. Ez. 18, 23 en die er zich op toelegt het geknakte riet niet te breken en de kwijnende vlaspit niet te doven, Vgl. Jes. 42, 3 Vgl. Mt. 12, 20 altijd zoveel mogelijk de weg van de terugkeer naar God en van de verzoening met Hem open te houden.
Het andere beginsel is: dat van de waarheid en van het in overeenstemming zijn met de waarheid. Volgens dit beginsel kan de Kerk er niet in meegaan het kwade goed te noemen en het goede kwaad.
En volgens beide elkaar aanvullende beginselen kan de Kerk niet anders dan diegene van haar kinderen, die zich in zulke smartelijke omstandigheden bevinden, aan te sporen langs andere wegen toenadering te zoeken tot de goddelijke barmhartigheid, echter niet langs de weg van de sacramenten, met name van het Sacrament van de Bekering en de Eucharistie, zolang zij niet aan de voorgeschreven gesteltenissen beantwoorden.
Over dit onderwerp, dat ook ons herderhart pijn doet, heb ik gemeend enkele duidelijke woorden te moeten zeggen in de apostolische aansporing over de gemeenschap van het gezin, H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981) genaamd, waar het ging over gescheiden mensen die opnieuw trouwen, Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 84 en over Christenen die op welke wijze dan ook onwettig samenleven.
Tegelijkertijd voel ik dat ik, samen met de Synode, alle kerkelijke gemeenschappen en op de eerste plaats de bisschoppen ertoe moet aansporen, alle mogelijke hulp te bieden aan die priesters die zich onttrokken hebben aan de zware verplichtingen die zij tijdens hun wijding op zich genomen hebben en die in omstandigheden verkeren die onwettig zijn. Geen van deze medebroeders mag zich door de Kerk verlaten voelen.
De weg naar een volledige verzoening, op het tijdstip dat alleen de Voorzienigheid kent, kan voor allen, die op dit ogenblik niet de objectieve voorwaarden vervullen die voor het Sacrament van de Bekering nodig zijn, worden voorbereid door bewijzen van moederlijke goedheid van de kant van de Kerk, door steun te zoeken in andere oefeningen van godsvrucht dan die van de sacramenten, door een oprechte toeleg op verbondenheid met de Heer, door deel te nemen aan het eucharistisch offer, en door veelvuldig zo volmaakt mogelijke akten te stellen van geloof, hoop, liefde en berouw.