
Paus Franciscus - 31 januari 2020
In de Bijbel is een lang leven een zegen. Het confronteert ons met onze kwetsbaarheid, wederzijdse afhankelijkheid, familie- en gemeenschapsbanden, en vooral ons goddelijk kindschap. Wanneer God de Vader ons een hoge ouderdom schenkt, geeft Hij ons tijd om Hem beter te leren kennen, onze vertrouwelijkheid met Hem te verdiepen, Zijn Hart steeds dieper te doordringen en aan Hem over te geven. Het is de tijd van voorbereiding, om onze geest in Zijn handen te leggen, definitief, met kinderlijk vertrouwen.
Maar het is ook een tijd van nieuwe vruchtbaarheid. “… maken nog in hun grijsheid nieuw lot. Groen zullen zij zijn en vol frisheid”, zegt de psalmist (Ps. 92, 15). Gods heilsplan realiseert zich namelijk ook in de armoede van zwakke, onvruchtbare en krachteloze lichamen. Uit de onvruchtbare schoot van Sara en het honderdjarige lichaam van Abraham is een uitverkoren volk geboren. Vgl. Rom. 4, 18-20 Uit Elizabeth en de bejaarde Zacharias is Johannes de Doper geboren. Een bejaarde kan, ook al is hij zwak, een werktuig worden in de heilsgeschiedenis.